Philip Peters heeft een blog

(Foto: André Smits)

Philip Peters is een blog begonnen, maar het moge duidelijk zijn voor een ieder die het blog bezoekt, dat zijn artikelen niet noodzakelijk voor het internet zijn geschreven.

Kort en snappy met een leuk plaatje erbij, daar doet onze Philip niet aan.

Ik mag ‘onze Philip’ zeggen, want ik was als negentienjarige kunstacademiestudent een kok in zijn prettig gestoorde huishouden aan de Paulus Buysstraat in Den Haag.

Ik kookte er elke maandag. Hij had voor elke dag een andere kunstacademiestudent die boerenkool met worst of macaroni klaar maakte. Een koksopleiding was zeker geen vereiste. Er moest wel voor veel mensen gekookt worden, want naast zijn familie was een ieder die actief was in den kunst of die toevallig aanwaaide welkom aan tafel.

Destijds was Philip Peters hoofdredacteur van het Kunst & Museumjournaal en artistiek leider (of zoiets) van het HCAK, het Haags Centrum voor Actuele Kunsten.

Het HCAK was het eerste kunstenaarsinitiatief van Den Haag en als je nu kijkt wie de krachten achter het huidige tot bloei gekomen initiatievenklimaat in Den Haag zijn, dan bleken zij destijds als groene student over de grijze vloeren van het HCAK te hebben gelopen. Tegenwoordig huist Tag in het pand.

Het HCAK was een bijzondere plek in Den Haag, al was het alleen al omdat het in Den Haag vrijwel de enige plek was waar hedendaagse beeldende kunst te zien was. En niet van de minste soort. Miroslav Balka had er zijn eerste tentoonstelling buiten Polen, Marlene Dumas hing er voordat de Elsevier top 100 zelfs maar van haar gehoord had en er was werk te vinden van mensen als Han Schuil, Patrick Corillon, Joseph Semah, Hans van Houwelingen, Berend Strik, Henk Visch, Marinus Boezem, Jan van der Pavert, Jan van Grunsven, Réene Green, Marijke van Warmerdam, Marcel van Eeden, Anne Veronica Janssen, Guido Lippens, J. C. J. van der Heijden, Christie van der Haak, Jaroslaw Kozlowski, Joep van Lieshout, Thomas Huber, Ricardo Brey, Lawrence Weiner, en nog zo wat aan relevante nationale en internationale kunsthistorie.

Naast tentoonstellingsplek was het HCAK ook publicatiefabriekje. Het HCAK spuwde ze uit, van eenvoudig gevouwen A4tje tot luxueuze uitgave en steevast met bijdragen van Philip Peters zelf.

Philip Peters had het schrijven opgepakt na zijn opleiding kunstgeschiedenis te Leiden waar hij zo af en toe les kreeg van Rudi Fuchs: “slechtse docent die ik ooit heb gehad op de universiteit, maar van enorme invloed op mij geweest als directeur van het Van Abbe.” Nadat hij de Leidse universiteitspoorten in 1975 was uitgelopen, ging hij schrijven voor het NRC, de HP, de Tijd (die twee waren destijds nog los van elkaar verkrijgbaar) en ‘het Vaderland’ dat, anders dan de naam zou suggereren, een progressieve en uitgebreide kunstkritiekensectie had.

Het was de tijd van harde kritiek, van stellingname en van gedurfde uitspraken en de criticus was zowel begeerd als bevreesd. De criticus was blijkbaar ook invloedrijk buiten de krant, want Philip Peters was een van de lobbyisten om Rudy Fuchs uit het van Abbe en in het Stedelijk te krijgen. Er brak een harde strijd aan op de Amsterdamse grachtengordel tussen de Fuchsianen en de Liga Wim Beeren en menig carrière leed onder de verkeerde keuze. Beeren won het uiteindelijk en verhuisde van Rotterdam naar Amsterdam. Fuchs kreeg als troostprijs Den Haag en mocht later alsnog het Stedelijk gaan runnen, maar dat was volgens Peters ‘Tien jaar te laat’ en een gevalletje bad timing. Een dergelijke gang van zaken is tegenwoordig niet meer voor te stellen. Madame Goldstein is niet door de kunstwereld gewogen, goedgekeurd of afgekeurd, voordat ze op het vliegtuig stapte.

Philip Peters was ondertussen hoofdredacteur geworden van het destijds langstlopende kunsttijdschrift voor hedendaagse beeldende kunst ter wereld; het Kunst & Museumjournaal. In het Kunst & Museumjournaal stonden artikelen, waarbij vergeleken die van de MetropolisM als prettig leesbaar gezien kunnen worden met als gevolg dat de lezersschare nog kleiner was dan die van MM. Philip Peters vond dat geen enkel probleem. “Als je een woord niet begrijpt, dan pak je er maar een woordenboek bij” placht hij te zeggen.

Maar het Kunst & Museumjournaal werd betaald door de gemeenschappelijke musea in Nederland en ook de mensen die het daar voor het zeggen hadden lazen of begrepen het niet en in 1997 trokken ze de stekker er uit.

Ook raakte Philip Peters het HCAK kwijt. Net zoals hij maling had aan het gebrek aan geduld van de lezende kunstliefhebber, zo had hij ook geen oog voor PR of politieke diplomatie. In tijden van gewenst Cultureel Ondernemerschap zou hij het waarschijnlijk niet best doen, maar ook in 1996 wist hij de urgentie van het HCAK te weinig te communiceren.

De details van het aftakelingsproces van het HCAK zijn overigens, anders dan de rest van de activiteiten van het HCAK, online terug te vinden: Het HCAK: Een Zwanenzang.
Het is een wat tragisch maar ook vermakelijk stuk over het wel en wee in het cultuurlandschap van zo rond 1995 en een mooi verhaal over de opkomst en ondergang van een klein initiatief dat wellicht groter was dan iemand besefte (inclusief de mensen van het HCAK zelf).

Na een korte periode van bezinning en het noodzakelijk onderhoud van de eigen gezondheid werd Peters ‘Mental Coach’ voor kunstenaars. De keiharde criticus heeft dan allang plaatsgemaakt voor een zachtaardig en barmhartig persoon, die in elke kunstenaar wel waarde ziet en zijn inzicht en intelligentie graag inzet om de vastgelopen kunstenaar weer op het prodcutieve pad te krijgen, indien nodig met een fles rode Montepulciano op tafel.

Tussendoor schreef hij voor een enkele museumcatalogus en werd huisschrijver van Galerie West, naast wiens achtertuin hij een onderkomen als kantoor had.

Ook is hij niet te beroerd geweest om een kunstenaar bij te staan die moeite had met een subsidieaanvraag. Dit heeft nog wel eens de handicap dat de kwaliteit van het geschreven woord de kwaliteit van datgene dat moest worden aangeprezen ruim voorbij schiet. Een stuk van Philip Peters is vaak een stuk over een gedachte of filosofische ingeving van Philip Peters zelf met het werk als achterliggende reden om erover te schrijven.

Ondanks dat de teksten te lang zijn voor de ongeduldige internetlezertjes wordt de aanhouder wel beloond met prachtige poëtische overwegingen of een rake kwinkslag die je weken later nog voelt. Het zijn stukken met heel veel inzicht, empathie, humor. Briljant ook. Een mix van kwaliteiten die je zelden ziet.

Ik zou zeggen, pak uw IPad en zoek een gemakkelijk zithoekje op, u kunt even voort:

philippetersessays.blogspot.com

Voor diegenen die de wijsheid liever direct tot zich nemen is het wellicht goed te weten dat Peters tegenwoordig doceert aan de DNA opleiding van de Vrije Academie in Den Haag.

Hij is er geen onbekende want hij gaf ook les aan de vrije academie van 1980 tot 1988, maar ziet nu een veel hoogwaardiger niveau dan destijds: “veel gezopen in die tijd!”

5 Comments

  1. Mooi dat zo’n erelijst nog eens is neergezet. Blijf onverzettelijk doorgaan Philip!

  2. Philip is een unicum! Zijn vrije kritische benadering is zeker van belang geweest voor het kunstenaarsklimaat in Den Haag. Ik kwam er graag!
    Mooi geschreven / leuk stukje om te lezen! Zeer herkenbaar!

  3. Goed geschreven stuk! Inderdaad het mag af en toe maar weer eens benadrukt worden: Philip blijft een dijk van een schrijver, kijker, denker.
    André Kruysen

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*