Standplaats Digitaal

Standplaats Digitaal

In de tien jaar dat Jeroen Bosch en ik Trendbeheer maken wordt er elk jaar ergens in Nederland een debat georganiseerd over de ‘crisis in de kunstkritiek’ en elke keer is de uitkomst hetzelfde; het is de amateur op het internet die de kunsthistorisch geschoolde criticus de das om doet en van zijn brood berooft.

Naar aanleiding van het vorige week verschenen Verslag KNAW debat over kunstkritiek en ook de discussie die afgelopen maanden plaats vindt over het al dan niet opnieuw subsidiëren van kunstkritiek vanuit de overheid leek het me aardig om de column die ik vorig jaar schreef over kunstkritiek in tijden van het netwerk voor Kunstlicht online te zetten.

“[…] hoewel er critici zijn die online een portfolio van geschreven stukken bijhouden, is er in Nederland geen enkele kunstcriticus die actief een eigen weblog bijhoudt. Dat is op zijn minst opmerkelijk.”

Nog steeds vraag ik me af hoe dat kan. De hele column na de klik.

Standplaats Digitaal [zoals geplaatst in Kunstlicht, jaargang 35 (2014), nr. 2]

Is de kunstcriticus zijn gezag verloren door de opkomst van het internet en de ‘overweldigende hoeveelheid amateurkritiek die online verschijnt’ [1], of moeten we deze vaak gehoorde stelling relativeren? De verschillen met vroeger zijn niet zo groot; alleen de platformen voor publiceren zijn verschoven. Juist daar liggen volop kansen voor jonge kunstcritici. Sterker nog, naam maken als kunstcriticus was nog nooit zo makkelijk.

Van een overweldigende hoeveelheid belangwekkende amateurkritiek is geen sprake. Het aantal relevante kunstblogs is zeer beperkt, in Nederland zijn er een stuk of vijf. De rest blijft hangen in goed bedoeld amateurisme en stopt er binnen een paar maanden weer mee. Op Twitter wordt vooral verwezen naar artikelen elders op het internet en op de gated community die Facebook heet is het bereik van eigen content zeer beperkt. Minder dan 10% van je vrienden krijgt jouw berichten te zien. Voor een groter bereik dient er betaald te worden.

Misschien kan de crisis in de kunstkritiek beter worden omschreven als een gebrek aan online publiceren door kunstcritici zelf. Want hoewel er critici zijn die online een portfolio van geschreven stukken bijhouden, is er in Nederland geen enkele kunstcriticus die actief een eigen weblog bijhoudt. Dat is op zijn minst opmerkelijk.

Wellicht als gevolg hiervan is in Nederland de unieke situatie ontstaan, ook in vergelijking met de rest van de wereld, dat alle kunstblogs die er toe doen worden beheerd door kunstenaars (Trendbeheer, Lost Painters, We Like Art, Chmkoome en 5uur…!!!). Deze blogs verslaan tentoonstellingen, tonen kunstenaars en bespreken kunstwerken.

Bladen als Metropolis M en Kunstbeeld werden pas laat, rond 2008, online actief. Daarmee vergeleken waren Nederlandse kunstenaars er al vroeg bij. Naast het blog Chmkoome van Kees Koomen (2004-heden) en Trendbeheer van Jeroen Bosch en mijzelf (2005-heden) behoorden Hinke Schreuders met Notes on art (2002 – 2009) en Marcel van Eeden met Cioran (2001-2007) tot de pioniers.

Toen Jeroen Bosch en ik met Trendbeheer begonnen was dat vooral omdat we, met name binnen kunstenaarsinitiatieven, veel goede tentoonstellingen zagen die buiten een kleine kring van direct betrokkenen zo goed als onzichtbaar bleven voor een breder publiek. Zelfs binnen de kunstwereld zag men er vaak niet veel meer van dan de uitnodigingskaart en het persbericht. Door het heft in eigen handen te nemen, een goed lopend internetmagazine op te bouwen en daar over interessante exposities te berichten, werd het bereik van deze tentoonstellingen vele malen groter.

Nu zijn kunstenaars meestal al degenen geweest die nieuwe kunstenaars ontdekten. Voorheen werden die ontdekkingen wereldkundig gemaakt door bevriende critici en galeriehouders. Met de komst van het internet wordt die schakel overgeslagen en zetten kunstenaars hun eigen favorieten zelf rechtstreeks online.

Kunstkritiek in de traditionele zin van ‘een analytische beschrijving in woord’ zou ik deze kunstenaarsinitiatieven niet willen noemen. Zij zijn eerder een weergave van persoonlijke interesses en fascinaties in uitgebreide beeldverslagen voorzien van korte stukken tekst.

Dat betekent niet dat de blogs niet waardevol zijn, integendeel. Zij hebben het speelveld voor kunstenaars voor een deel opengebroken en het ontsluiten van de Nederlandse kunstwereld een belangrijke impuls gegeven. Tot een jaar of tien geleden mocht je als kunstenaar of tentoonstellingsplek blij zijn als je eens in de anderhalf jaar genoemd werd in een landelijke krant of een van de kunstbladen. De blogs maken het mogelijk grote delen van de jaarprogrammering van een tentoonstellingsruimte of de ontwikkeling van een kunstenaarsoeuvre te volgen. Zij bedienen een breed publiek, van kunstprofessional tot geïnteresseerde leek. Voor kunstenaars leiden dergelijke publicaties met regelmaat tot opdrachten, uitnodigingen voor deelname aan nieuwe tentoonstellingen en zelfs verkopen. Via het blog We Like Art bijvoorbeeld, worden per maand zo’n dertig kunstwerken verkocht; aantallen waar de meeste galeries alleen maar van kunnen dromen.

En hoewel ze voor het schrijven van hun stukken in de regel niet betaald worden, geldt voor al die kunstenaars dat het bijhouden van een weblog succesvol is gebleken voor de groei van hun eigen netwerk. Want een weblog is niet alleen een podium voor anderen, maar zeker ook een platform voor jezelf. De eigen kunstpraktijk wordt hierdoor door de buitenwereld serieuzer genomen en daaruit volgen op hun beurt weer verkopen en uitnodigingen voor tentoonstellingen.

De kracht van schrijven op het internet schuilt in de bottom-up benadering: een kunstenaar, historicus of liefhebber die vanuit een persoonlijk standpunt artikelen post. Dit hoeft niet eens dagelijks; zelfs wanneer maar eens per maand een kwalitatief goed stuk geschreven wordt, kan het bereik groot zijn (Michiel Morel, Hilde Van Canneyt).

Top-down, vanuit de overheid gefinancierde, platforms werken niet. Het Labratorium Actuele Kunstkritiek, De Vuurlinie, het Domein voor Kunstkritiek leiden een bestaan in de marge. Op het moment van schrijven, 2 juni 2014, staan er exact nul artikelen op http://www.devuurlinie.nl/category/beeldende-kunst/ . Dit platform voor “kunstkritiek nu” ging op 8 oktober 2013 online.

De criticus als poortwachter van de goede smaak; die dagen zijn deels voorbij. Hoewel een artikel van Rutger Pontzen in De Volkskrant of een televisieverslag van Hans den Hartog Jager een veel groter bereik hebben dan een weblog richten zij zich op een fractie van de kunstwereld (de bekende toplaag). Waar er vroeger veel meer sprake was van dé kunstwereld, is de afgelopen tien jaar duidelijk geworden dat er heel veel verschillende kunstwerelden zijn, elk met een eigen hiërarchie, die min of meer parallel aan elkaar lopen en elkaar soms overlappen. De mogelijkheden van het internet hebben zeker bijgedragen aan deze ‘democratisering’ van de kunst. High-art en low-art, de subsidiewereld en de jongens van het grote geld, street-art en het academische jargon. Allemaal hebben ze hun eigen (online) podia verworven en bloeien ze als nooit tevoren.

De rol van de kunstcriticus verschuift misschien meer richting het schrijven van achtergrondartikelen, interviews en het bedrijven van onderzoeksjournalistiek. Met het continu linken vanuit Facebook, Twitter en de kunstblogs naar inhoud die elders staat proef je vooral de behoefte aan langere, leesbare, online artikelen over beeldende kunst. Voor een deel worden dergelijke artikelen gepubliceerd buiten het traditionele kunstdiscours om. Vice blinkt bijvoorbeeld uit in achtergrondartikelen en documentaires over kunstenaars die vaak een stuk uitgebreider en diepgaander zijn dan wat er in de traditionele kunstbladen verschijnt.

Een goed artikel schrijven kost tijd, tijd die een bloggende kunstenaar niet heeft (hij moet immers ook nog kunst maken). En precies daar liggen de kansen voor jonge kunstcritici: niet krampachtig aanhaken bij wat er is, maar met weinig geld je eigen platform starten. Een actieve houding op het internet biedt zeker voor startende critici een uitgelezen kans tot het schrijven van een portfolio en het maken van een naam. Niet al je werk zal zich in geld uitbetalen, maar zelf naar buiten treden is goud voor je carrière.

[1]: Kunstlicht, Kunstkritiek in tijden van het netwerk, call for papers. Geraadpleegd via: http://www.tijdschriftkunstlicht.nl/cfp/art-criticism-in-the-networked-age/ op 17 juni 2014.

About Niels Post 3645 Articles
Niels Post is beeldend kunstenaar en actief als mede-oprichter van Trendbeheer.com. Hij is opgeleid aan de AKI in Enschede en het San Francisco Art Institute. Zijn werk is wereldwijd te zien geweest op videofestivals, tentoonstellingen en als zelfinitiatief in de openbare ruimte. Spam, computer gegenereerde tekst die niemand wil maar die overal opduikt, vormt de laatste jaren het basismateriaal van zijn beroepspraktijk. Post gebruikt het voor interventies op leegstaande winkelramen, wandsculpturen en ruimtevullende installaties.

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*