De eeuwige jeugd

Jacques Placques

Tijdens de schemering fietste Frits naar Henriëtte. Net als hij nog steeds niet aan de man. Van haar begreep hij het wel. Ze was vadsig en keek wat bipolair uit haar ogen. Maar hij had er toch best goed uitgezien? Ze kenden elkaar van hun tijd aan de academie, nu alweer dertig jaar geleden. De ontwikkeling van hun carrière had gelijke tred gehouden met hun drankverslaving, maar de laatste had uiteindelijk de wedstrijd gewonnen.

Toen hij aanbelde zag hij dat Henriëtte nog in haar ochtendjas gekleed was. Gisteravond was het laat geworden en er had veel drank gevloeid, maar dat was inmiddels meer regel dan uitzondering. Na de opening van een kunstenaar wiens naam hij alweer was vergeten waren ze met de galeriehouder en een paar vaste plakkers nog wat doorgezakt.

Eenmaal binnen vroeg hij haar: “Wat brengt de dag?” Eigenlijk wist hij niet eens welke dag het was. Henriëtte zat er gehavend bij. Was ze nou gisteren tegen de muur gevallen of eergisteren? Hij weet nog wel dat ze de sleutel in het slot van de voordeur wilde steken, misstapte en vervolgens van het bordestrapje naar beneden lazerde, terwijl ze de passiebloem van de buren achter zich aantrok. Frits kon de ironie er wel van inzien, de buren waren pas uit elkaar.

“Volgens mij is er een finissage bij Hoofdletter K”, murmelde Henriëtte. “Dan gaan we daar naartoe! Kom schoonheid, ga je aankleden, de stad wacht op ons”, lalde Frits, terwijl hij naarstig de ruimte afspeurde naar alcohol. Hoewel ze veel waren kwijtgeraakt de afgelopen jaren – hun baan, vrienden, portemonnees – waren ze elkaar altijd trouw gebleven. En hun gevoel voor humor. Regelmatig zetten ze de boel op stelten, net als toen ze twintig waren.

Die avond kachelden ze naar Hoofdletter K, een relatief nieuwe galerie aan de gracht. Toen Frits binnenstapte werd hij tegengehouden door een meisje dat zijn dochter kon zijn. “Sorry, maar u komt hier niet meer in”, zei het meisje dapper. “U komt hier alleen maar om te zuipen en de vorige keer heeft u van ons een rode kaart gekregen. U had toen zoveel gezopen dat u eerst ruzie maakte met mijn collega en daarna in de hoek heeft staan pissen. Als u nu niet snel vertrekt, bel ik de politie.”

Na deze ontnuchterende woorden zei Henriëtte tegen het meisje: “Geen probleem, we gaan al. Veel plezier met je kinderdisco.” Waarna ze samen in lachen uitbarstten.

Een paar uur later liepen Frits en Henriëtte over de gracht terug naar huis, toen ze een woonboot passeerden waar een raampje open stond. “Dat is vast voor de poes”, boerde Frits. Voor hij het wist was Henriëtte op het voordek geklommen en riep ze: “Vanavond geef ik het begrip poezenluikje een geheel nieuwe betekenis”, waarna ze zich op handen en voeten voor het open raampje posteerde, haar onderbroek liet zakken en naar binnen plaste. Frits moest zo hard lachen dat hij de eerste straal braaksel niet voelde aankomen.

Disclaimer: Jacques Placques loopt al een tijdje rond in de kunst- en designwereld. Als stille getuige tekent hij observaties op die geromantiseerd zijn weergegeven om herkenning te voorkomen. Enige gelijkenis op personen uit uw omgeving berust dan ook op louter toeval.

About Jacques Placques 97 Articles
Jacques Placques schrijft over hardnekkigheden, schandaaltjes en stereotypen in de kunst- en designwereld. Als stille getuige tekent hij observaties op die geromantiseerd zijn weergegeven om herkenning te voorkomen.

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*