About Niels Post 3647 Articles
Niels Post is beeldend kunstenaar en actief als mede-oprichter van Trendbeheer.com. Hij is opgeleid aan de AKI in Enschede en het San Francisco Art Institute. Zijn werk is wereldwijd te zien geweest op videofestivals, tentoonstellingen en als zelfinitiatief in de openbare ruimte. Spam, computer gegenereerde tekst die niemand wil maar die overal opduikt, vormt de laatste jaren het basismateriaal van zijn beroepspraktijk. Post gebruikt het voor interventies op leegstaande winkelramen, wandsculpturen en ruimtevullende installaties.

45 Comments

  1. Echt weer typisch Nederlandse lokale politiek, altijd en eeuwig de zeiksnor uithangen. Degene die dit soort zaken verbied heeft gewoon een goede beurt nodig!

  2. Begrijpelijk. Een “anonieme straatkunstenaar ” is wel heel wat anders dan deze blowups. Niet gek dus dat het werk als precario- en reclamebelasting wordt gecategoriseerd door de ambtelijke macht van het stadsdeel…als het een geile doos van H&M was, zou iedereen het overduidelijk vinden. Maar die hangt dan weer niet op Atheneum. Interessante wrijving; tis natuurlijk helemaal geen illegale straatkunst meer, maar met die achtergrond word het wel opgehangen, en daar komt deze situatie dan weer uit voort.

  3. Ik heb weleens in een boom gezeten waar je niet in mocht klimmen.
    Ik kreeg er een bekeuring voor.
    De volgende dag heb ik de boom omgezaagd en ben ik er op gaan zitten.
    Toen kreeg ik een bekeuring voor het omzagen van een boom.
    De dag erna heb ik van het hout een comforabel zittend bankje getimmerd en op dezelfde locatie neergezet. Waarop ik een bekeuring voor diefstal van hout kreeg.
    Diezelfde nacht nog heb ik het bankje en het resterende hout in de fik gestoken.
    Het hele dorp liep uit om zich aan het vuur te warmen.
    De agent heeft zijn vrouw nog op gitaar begeleidt.
    Die overigens niet zo goed kon zingen.

  4. Ondertussen in ‘s-Hertogenbosch:
    “Een grof geval van belediging van de Nederlandse vlag, constateerde vrijdagochtend een ambtenaar van de afdeling Stadstoezicht van de gemeente. Bovendien zou het een commerciële uiting zijn ter promotie van de galerie, zo maakte de ambtenaar duidelijk aan de galeriehouder. Hij sommeerde haar de vlag te verwijderen, maar dat is de galerie niet van plan.”
    http://www.volkskrant.nl/kunst/article444976.ece/Kunstvlag_moet_van_voorgevel?source=rss

  5. Vooral het minimale verzet van de betreffende kunstinstanties is bedroefend, een klagend Athenaeum en FOAM, die wel graag een populair kunstenaar exposeren die suggestief ‘on the edge’ werkt (maar feitelijk niets meer doet dan een foto van binnen naar buiten te hangen; niveau Den Haag sculptuur: sculptuurtjes van binnen gaan naar buiten en de rondleiding verplaatst mee: verschil in ervaring is vanzelfsprekend nihil, maar dat interesseert salongangers verder natuurlijk niets). Het minimale verzet van de kunstenaar zelf is net zo goed treurig: begin een discussie, maak hem dan ook af. Opereer in de publieke ruimte, val dan de dubbelzinnigheid van gemeentes aan die zelf te pas en te onpas reclame/promotie e.d in de publieke ruimte plaatsen, i.p.v een klagende positie over onbegrip van de overheid in te nemen. Vergelijkbare situatie betreft de ‘bekladde’ publieke foto’s van Elisabeth Heyert in Naarden, die rascisme ‘aan de kaak stelden’ en wiens werk werd beklad door iemand die hoogstwaarschijnlijk uit extreem rechtse hoek opereerde. Resultaat: een klagende Heyert die vond dat haar werk was ‘gevandaliseerd’.

    De situatie is simpel: wie niet om kan gaan met codes en conflicten die inherent verbonden zijn aan het werken in de publieke ruimte, die dient er weg te blijven. Wie in het publieke bewustzijn opereert moet reacties kunnen zien als een aanvulling, als de onvermijdelijke ‘dialoog’ die het werk kracht en bestaansrecht (relevantie) geeft.

    EMPATHY(tm) schreef er recentelijk een opiniestuk over:
    http://www.jonasstaal.nl/publiekeruimte.html

  6. “Opereer in de publieke ruimte, val dan de dubbelzinnigheid van gemeentes aan die zelf te pas en te onpas reclame/promotie e.d in de publieke ruimte plaatsen, i.p.v een klagende positie over onbegrip van de overheid in te nemen.”
    &
    “wie niet om kan gaan met codes en conflicten die inherent verbonden zijn aan het werken in de publieke ruimte, die dient er weg te blijven.”

    Toch denk ik dat een dergelijke gedragscode voor kunst in de publieke ruimte die je hiermee voorstelt het ‘interessante’ van deze kunst wellicht evenzo beperkt als de dingen die jij al dan niet terecht als bedroevend noemt.

    Ook iemand die bestaande codes niet accepteerd of er niet mee om kan gaan, er voor past zich verder in een opgestarte discussie te mengen, of er voor kiest zich kritiekloos tegenover beleid en regelgeving te willen verhouden, is niet noodzakelijk uitgesloten van het leveren van een bijdrage van ‘publieke kunst’. Per geval beoordelen in plaats van algeheel uitsluiten lijkt meer recht te doen aan het o zo levendige publieke domein.

  7. Mijn kritiek is er niet een op een ‘gedragscode’, maar op een ‘contextcode’. Wanneer je buiten de ‘regels en gedragingen’ van de white cube opereert, heb je te accepteren dat je met een ander vocabulaire te werk dient te gaan dan in een institutionele ruimte. Je kunt dat ook niet doen, maar dan maak je slechte kunst of dan voer je een slechte discussie, dat maakt mij verder niet uit, het is alleen niet erg interessant.

    ‘Bijdragen’ leveren aan publieke kunst is overigens heel eenvoudig, dat doet Spencer Tunick ook, het is alleen rotzooi. Rotzooi die buiten wordt gehangen alsof de publieke ruimte hetzelfde is als een tentoonstellingsruimte. Dat is jammer, saai en getuigd van weinig intelligentie – of dan in ieder geval van weinig doorzettingsvermogen – het tegenovergestelde van hetgeen het – in jou woorden – ‘o zo levendige publieke domein’ aan mogelijkheden biedt.

    En ja, het is schandalig discussies op te starten en deze niet uit te spelen in je werk: niet gecommiteerd zijn is simpelweg geen interessante kunst maken. Als je er niet aan onder durft te gaan, dan moet je het niet maken.

  8. quote Maarten Steenhagen: “Ook iemand die bestaande codes niet accepteerd of er niet mee om kan gaan, er voor past zich verder in een opgestarte discussie te mengen, of er voor kiest zich kritiekloos tegenover beleid en regelgeving te willen verhouden, is niet noodzakelijk uitgesloten van het leveren van een bijdrage van ‘publieke kunst’. ”

    Als een kunstenaar de publieke ruimte claimt als artistiek territorium dient hij te weten hoe die ruimte functioneert net zoals een schilder moet weten hoe zijn canvas, verf en kwasten werken. Een kunstenaar die niet weet wat de parameters zijn van die ruimte is als een schilder die zijn setje tubes aanstaart zonder te weten welke kleuren ze hebben.
    De verhoudingen van de publieke ruimte zijn zeer kompleks en kunnen op verschillende wijze de aandacht verdienen. Het is niet perse nodig dat een kunstenaar de wettelijke structurering kent van dit domein als dat niet zijn onderwerp is, maar hij moet ook niet klagen bij het mislukken van zijn kunstwerk door gebrek aan kennis van hoe de ruimte werkt.

  9. Ik heb niet de opvatting dat het domein van de publieke ruimte een vast omschreven wettelijke structurering kent, zoals Jack Segbars hierboven aandraagt, noch dat de publieke ruimte zich een wettelijke structuur op laat dringen.
    Dat is juist de kern van kwestie; de kunst verplaatst zich per definitie naar het private domein, als logisch gevolg van het feit dat iedere uitspraak uiteindelijk op individueel nivo wordt opgevat, en niet als collectief.
    Althans daarvan zou sprake moeten zijn. In de meest ideale situatie.
    Al blijkt de praktijk weerbarstig, ook in dit geval.
    Lachen wordt dan snel al in huilen omgezet wanneer bemerkt wordt dat er finaciele schade dreigt of men vreest voor reputaties die langs zorgvuldig geplande wegen zijn opgebouwd.
    (In Nederland kan men reputaties trouwens gemakkelijk ‘kopen’. Iets wat men doorgaans bewerkstelligt door niet teveel ‘in verweer’ te gaan. En zich daarnaast altijd ‘goed’ te gedragen).

    De mogelijkheid van het aanspreken van het publiek -of een publiek- is mijns inziens namelijk geen directe oorzaak van de drang tot het aanspreken ervan maar juist het gevolg van het (mogelijke) aanspreken an sich.
    Dat de vogel zingt is niet vanuit zijn drang om bewonderd en bezongen te worden, maar een noodzaak voor zijn voortplanting.
    Vanuit dat perspectief bekeken zijn trouwens alle kunstuitingen op te vatten als een vorm van baltsgedrag. Warmee men gelijk als criterium zou kunnen stellen dat de mate van succes van een kunstenaar valt af te lezen aan de hoeveelheid vrouwen waarmee hij het bed heeft gedeeld.
    Iets wat overigens helemaal los kan staan van de intimiteit die eventueel met curatrices of curatoren gedeeld is. Men is gewaarschuwd; er kan een vruchtbare relatie uit ontstaan, maar carrieres kunnen evengoed in het land der dromen eindigen.

    De opgave van de kunstenaar lijkt er dus uit te bestaan zijn banale -want aardse- zangkunst in te zetten om daarmee zoveel mogelijk mensen vruchtbaar te maken.
    Misschien letterlijk maar zeker ook even figuurlijk; van zijn ideeen.
    Het is ongetwijfeld een opvatting waar Darwin het mee eens zou zijn geweest wat betreft het evolutionaire aspect maar waar de politiek dan graag weer een stokje voor steekt vanwege het doorgaans revolutionaire karakter ervan.

    Mijn rol daarin is overigens bescheiden.
    En ik opereer wat dat betreft ook niet tegen regels die binnen een zogenaamde ‘white cube’ zouden gelden gewoonweg omdat ik tot de conclusie ben gekomen dat je je eigen regels kunt maken en die ten alle tijde dus ook zelf kunt overtreden indien die regels nutteloos en vruchteloos blijken te zijn.
    Dat is op z’n minst iets wat ik als individu op de collectieve overeenkomst -die instituten nu eenmaal inherent aan hun functioneren moeten sluiten- voor lijk te hebben maar tevens ook als gevolg lijkt te hebben dat ik immer kwetsbaar ben voor een zogeheten ‘deuk’ in mijn zelfvertrouwen door negatie door die instituten welke de wijsheid in pacht lijken te hebben en kennelijk opereren middels een zogenaamd ‘sociaal’ protocol waar geen plaats lijkt te zijn voor empathie of bewogenheid.
    Doch integendeel; voor commercie des te meer.
    De boze droom van de beeldende kunst blijkt iedere dag opnieuw uit te kunnen komen, hoezeer men hem ook tracht te bezweren.

    Uiteindelijk is in het licht van het aardse bestaan de enige geldig lijkende code een per regio verschillende sociale code, waarbinnen men dan ook weer alleen bevestiging ondervinden kan van gelijkgestemden.
    Waaruit dan de toon ontstaat.

    En om met het muzikale aspect dan ook maar te sluiten; wat solidariteit betreft heb ik de neiging om met de wolven in het bos mee te gaan huilen
    En of dan het hart spreekt, of het intellect, is aan de goede verstaander.
    Helemaal
    zelf

  10. Zoals kunst tentoongesteld in de ‘white cube’ niet altijd over tentoonstellen in de ‘white cube’ hoeft te gaan zo hoeft werk in de openbare ruimte niet altijd over tentoonstellen in de openbare ruimte te gaan. Gelukkig niet want dan wordt het wel heel vervelend.

    En is het werk van heer Staal niet even gesubsidieerd en schaamteloos opportunistich als dat van Marco Eschler waar hij zich in zijn opiniestuk EMPATHY zo tegen afzet?
    Kan me een tijd herinneren dat op elke pagina van zijn website ‘mogelijk gemaakt door Fonds BKVB’ stond.

  11. Ik stel op geen enkele manier een ‘protocol’ voor m.b.t het functioneren van kunst in de openbare ruimte, maar ik wil op zijn minst erkend zien dat deze op een ANDERE manier functioneert dan de white cube. Nee, werk in een museum hoeft niet over die ruimte zelf te gaan, en hetzelfde geldt voor werk in de publieke ruimte: MAAR het betreft wel een andere context, met andere aspecten die meegewogen moeten worden wil je met een publiek communiceren (of absoluut niet communiceren). Het is een uitermate zwak gegeven dat de openbare ruimte voor veel instituten en gemeenten wel een leuk en spannend ‘urban’ speeltje is m.b.t de kunst, maar er maar weinig mensen zijn die zich echt verdiepen in de scherpte en effectiviteit (en macht….) die kunst kan verkrijgen in een publiek discours –> EN in de verantwoordelijkheden die een dergelijke vorm van commitment met zich meebrengt.

    Verder @ ‘Jesse Tian’, die het allemaal een beetje moeilijk lijkt te vinden:

    ‘Ik ben een opportunist en een manipulator. Ik begrijp dan ook niet dat mensen mij dit verwijten als zijnde een flaw in mijn betoog als kunstenaar, omdat ik nooit heb gesteld dat ik het niet zou zijn. (..) Mensen zijn leugenaars, en als zij dat niet durven erkennen, dan pas zijn het werkelijk manipulators van het ergste soort. De enige doktoren die ik vertrouw, zijn doktoren die zelf ook ziek worden en doodgaan. De enige kunstenaars die ik vertrouw, zijn zij die zich durven te presenteren als professionele leugenaars, als opportunisten, vijanden van alles dat men integriteit of zuiverheid durft te noemen.’
    http://www.jonasstaal.nl/notities2007.html

  12. ‘Ik ben een opportunist en een manipulator.’

    JT beweert toch ook niks anders (als ik hem goed lees)? Alleen vindt ie de resulterende kunst slecht…, en op zich beperk je je wel met zo’n stellingname. Het is ook een beetje puberaal: ‘alle mensen zijn hypocriet, dus mag ik het ook’.

  13. @Jonas
    Maar is straatkunst, publiek werk dan altijd “een (…) vorm van commitment…”?
    Ik denk dat dit juist mijn oorspronkelijke vraag raakt. Is dit een commitment aan je eigen werk, of een maatschappelijke vorm?

    Je stelde eerder: “niet gecommiteerd zijn is simpelweg geen interessante kunst maken”.

    Dit is een harde stellingname waarvan indien hij op maatschappelijk engagement slaat, valt te betwijfelen of deze noodzakelijk opgaat.

    @Jack
    “Een kunstenaar die niet weet wat de parameters zijn van die ruimte is als een schilder die zijn setje tubes aanstaart zonder te weten welke kleuren ze hebben.”

    Je schilder-vergelijking is helder, maar verduidelijkt misschien juist het punt wat ik wilde maken. Het beeld wat je schetst van schilderkunst zal niet door iedere historische beweging worden beaamd. Bepaalde surrealisten, dadaïsten, art-brûtisten en bv. pop-kunstenaars hebben allen op hun eigen manier juist deze conventies in schilderkunst in de wind geslagen, met wel degelijk kunsthistorisch relevante resultaten.
    Het is juist de vrijheid van iedere individuele kunstenaar die deze in de omgang met materiaal en context heeft die kunsthistorische ontwikkeling bevorderd.(zo lijkt ook
    Rogier op te merken).
    Als een kunstenaar zónder zijn verf of kwast te kennen (of zonder deze kennis te gebruiken) tóch een goed werk maakt, is deze voorgeschiedenis voor het eindresultaat niet relevant. Zo bedoelde ik het ook voor de publieke ruimte.

    Ik verheug me juist misschien wel op een vorm van publiek-expressionisme (of wellicht zelfs -naïvitivisme).

    @Jesse
    “En is het werk van heer Staal niet even gesubsidieerd en schaamteloos opportunistich als dat van Marco Eschler waar hij zich in zijn opiniestuk EMPATHY zo tegen afzet?”

    Hoewel ik denk dat noch het werk van Eschler als het werk van Staal schaamteloos opportunistisch is, denk ik wel dat juist het interessante is dat de vormen van engagement die zij beiden proberen te verwoorden, totaal verschillend zijn. Hierin ligt de kern van de discussie die dit oproept – hetgeen Staals reactie op Eschler doet verschillen van bijvoorbeeld de nazi-bekladding van de foto’s van Heyert.
    Indien beiden opportunistisch genoemd kunnen worden, dan in ieder geval een andere vorm en richting van opportunisme.

    De vormen van omgang met de white-cube zijn divers gebleken – iets wat blijkt uit de verschillen in oeuvres van Motherwell tot Judd, van Haacke tot aan Bijl. Diversiteit betekent hier zoiets als rijkdom.
    Volgens mij gaat dit ook op voor de mogelijke omgang met een publiek domein.

  14. “maar ik wil op zijn minst erkend zien dat deze op een ANDERE manier functioneert dan de white cube” is nu niet bepaald een vernieuwende gedachte over kunst in de openbare ruimte.

    Net zoals die hele EMPATHY actie een beetje blijft hangen in platgetreden paden, open deuren en preken voor eigen parochie. Het EMPATHY opiniestuk komt niet met nieuwe ideeën of inzichten en mist daarmee ook verdieping, scherpte en effectiviteit. En het badinerende toontje van Jonas Staal die de waarheid in pacht denkt te hebben draagt ook niet echt bij.

  15. @Maarten
    Met ‘commitment’ doel ik op het gegeven dat interventie gepaard moet gaan met het dragen van verantwoordelijkheid betreft de uitgevoerde ingreep: interessant in de publieke ruimte is het gegeven dat een werk per definitie zijn ‘isolement’, zijn ‘anatomie’ verliest – of dat deze in ieder geval hevig in kwestie kan worden gesteld. Het is vanuit dat perspectief dat ik de houding van bepaalde kunstenaars ongepast vind, omdat zij in de publieke ruimte beroep doen op dezelfde principes die in een tentoonstellingsruimte gelden: namelijk een waarin een actie-reactie proces ontbreekt, en het is JUIST daarin dat het werken in publieke ruimte een verschil maakt.
    In je pleidooi voor meer ‘naivisme’ in de publieke ruimte heb je overigens al steun genoeg volgens mij, de discussie rondom het wel of niet verwijderen van het JR werk straalt vanuit vrijwel alle partijen van naïviteit en ondoordachtheid.

    @Jesse
    Ik heb het hier niet over ‘vernieuwende gedachten’, maar over degelijkheid en consequentheid; dat is alles: een discussie in de publieke ruimte openen is iets anders dan een opiniestuk in een krant te plaatsen of een debat te voeren in een kunst georiënteerd instituut. Dat is blijkbaar moeilijk voor je om te begrijpen, maar bij deze kun je het standpunt in beknotte versie nog eens tot je nemen.

    Verder:

    EMPATHY(tm) ‘preekt niet voor eigen parochie’ (dit is zo een stompzinnige opmerking dat het mij moeilijk valt om deze te citeren: update je vocabulaire alsjeblieft): wij maken publiek en opiniërend werk, zonder onderscheid des persoon wanneer het op ons ‘publiek’ aankomt. De scherpte van het stuk ligt deels in het analyseren van het gebruik van publieke ruimte vanuit pseudo-humanistische uitgangspunten (‘humanistische intimidatie’), ten opzichte van een gecommitteerd actie-reactie patroon zoals die ons voorstaat.

    Stellingname valt je duidelijk zwaar, dat verbaast mij niets, het kunstenveld deelt voor het grootste gedeelte deze tendentieuze lethargie, dus in die zin heb je geen enkel gebrek aan steun.

  16. @Jonas
    “Met ‘commitment’ doel ik op het gegeven dat interventie gepaard moet gaan met het dragen van verantwoordelijkheid betreft de uitgevoerde ingreep”

    Ik snap dat de vertaling van ‘commitment’ verantwoordelijkheid impliceert, maar het is mij enigszins onduidelijk tegenover wie of wat de straatkunstenaar verantwoordelijkheid moét afleggen. Tegenover zichzelf, de kunstwereld, de maatschappij?

    Ik denk dat bij het werken op straat een beroep doen op principes van de tentoonstellingsruimte niet altijd misplaatst hoeft te zijn. De vraag is echter wel of er dan nog sprake is van ‘kunst in de publieke ruimte,’ of dat het slechts de white-cube op straat doortrekt. Belangrijk is dan ook in hoeverre deze conventies in het werk naar voren komen, waarneembaar zijn.
    Ik geef de verschillen tussen publiek-domein en white-cube zeker toe en denk dat elk ook zeker om een andere benadering vraagt, maar waar de overgang tussen beide ligt en wat de precieze benadering van elk van beide in zal houden blijft voor mij een open kwestie.

    Verder denk ik dat de naïviteit je in de JR-discussie over-en-weer aanwijst niet de interessantere vorm is die ik voor ogen had – iets waar jij het denk ik mee eens zult zijn.

    ( @Jonas & Jesse
    http://en.wikipedia.org/wiki/Ad_hominem )

  17. Op het moment dat Jonas Staal met EMPATHY pretendeert een opiniërende actie te doen verwacht ik ook een scherpe en vernieuwende bijdrage of startsein in een door hem zo gewenste discussie over kunst in de openbare ruimte.

    Een neerbuigend commentaar op Marco Eschler over een “door de gemeente gesubsidieerde openbare tentoonstelling” en een klaagzang over de “schaamteloos opportunistische wijze” waarop kunstenaar en organisatie hun werk in de openbare ruimte plaatsen valt daar voor mij niet onder. Ook omdat datzelfde over Jonas Staal gezegd kan worden (“degelijkheid en consequentheid”).

    Uiteindelijk is er niet zoveel verschil tussen kunst op straat of kunst in een tentoonstellingsruimte. Kunstenaars moeten gewoon goede kunst maken en of dat nou op straat is of in een gallerie dat maakt verder niet zoveel uit.

  18. Ik denk eienlijk dat Ad Hominem wat meer van stal zou moeten worden gehaald. In de kunst staat de maker synoniem met de uiting, wijze van uiten en wat het voor bereik wenst te hebben. Ik kan hier een leuk omzichtig vertoog gaan houden over bepaalde kunst die scabreus wil zijn, de grenzen tussen design en kunst wil overbruggen en die een sterk autarkische boodschap uitstraalt en wat ik daar dan wel niet van vindt.
    Eenvoudiger is het om het te hebben over Joep van Lieshout en wat ik daar van vind.

    In de niet-bestaande dialoog tussen kunstenaars is het not done om namen te noemen. Dit lijkt een fatsoenlijke attitude maar is eerder een uit de weg gaan van uitwisseling.
    Het benoemen in namen is geen overbodige luxe, maar een must.

  19. @Maarten
    De ‘straatkunstenaar’ heeft verantwoordelijkheid af te leggen naar zijn eigen ingreep/oeuvre. Waar het mij in deze discussie om gaat is dat ik moeite heb met het gegeven dat wanneer er kunst op een specifieke manier in de openbare ruimte wordt getoond, dit meebrengt dat de verhouding tot publiek en confrontatie met hen die de openbare ruimte reguleren, onderdeel dient te zijn van het werk – in dit geval bijvoorbeeld m.b.t de relatie tussen uitingen van kunst en uitingen van reclame, die door de gemeente terecht of onterecht op een lijn worden geplaatst. Het gaat mij hier niet om het opdringen van mijn eigen mening over de inhoud van de JR werken, maar om het tekort in doorzettingsvermogen van de betreffende instanties – en mogelijk ook van de kunstenaar zelf – in het duiden van deze discussie over gebruik van publieke ruimte en in het reageren vanuit de gedane ingreep zelf (de ‘illegale’ actie van het plakken dus). Inplaats van hier een stom bureaucratisch spel van te maken, zou het interessanter zijn de openbare ruimte door middel van het werk terug te claimen, of bijvoorbeeld toch een vergunning aan te vragen en het bewust WEL reclame te noemen voor het FOAM en Athenaeum. Hoe dat wordt gedaan is niet hetgeen dat ik het belangrijkste acht, DAT het wordt gedaan wel: de passiviteit in het gebruik van de openbare ruimte irriteert mij, hetgeen ik heb geprobeerd te verduidelijken in de vorige posts.

    @ Jesse
    ‘Uiteindelijk is er niet zoveel verschil tussen kunst op straat of kunst in een tentoonstellingsruimte. Kunstenaars moeten gewoon goede kunst maken en of dat nou op straat is of in een gallerie dat maakt verder niet zoveel uit.’

    Dit soort teksten is precies de reden waarom ik je ‘tendentieus lethargisch’ noemde, en waarom ik verder ook niet op je ga reageren. Je uitingen in deze discussie zijn werkelijk onder niveau.

  20. @Jonas:
    “Verantwoording afleggen voor zijn eigen ingreep/ oevre” geld voor iedereen, ook voor een (straat)kunstenaar. Ik denk dat er op het niveau van bewust met je eigen werk omgaan inderdaad geen wezenlijk verschil is tussen werk in een gallerie of museum en werk in de openbare ruimte.

    Jesse T heeft daarmee zeker een punt en door daar niet inhoudelijk op in te gaan maak je je er wel erg makkelijk vanaf. http://en.wikipedia.org/wiki/Ad_hominem Zoals Maarten S terecht opmerkte.

    En dan te bedenken dat ik dit JR postje er eigenlijk had ingegooid als opmaat voor het VHS festival waarin komende week een korte documentaire over JR en zijn werk te zien is. Uiteraard is u allen van harte welkom onder het genot van nog even lekker door te bomen!

  21. quote Maarten Steenhagen:
    “Je schilder-vergelijking is helder, maar verduidelijkt misschien juist het punt wat ik wilde maken. Het beeld wat je schetst van schilderkunst zal niet door iedere historische beweging worden beaamd. Bepaalde surrealisten, dadaïsten, art-brûtisten en bv. pop-kunstenaars hebben allen op hun eigen manier juist deze conventies in schilderkunst in de wind geslagen, met wel degelijk kunsthistorisch relevante resultaten.
    Het is juist de vrijheid van iedere individuele kunstenaar die deze in de omgang met materiaal en context heeft die kunsthistorische ontwikkeling bevorderd.(zo lijkt ook
    Rogier op te merken).
    Als een kunstenaar zónder zijn verf of kwast te kennen (of zonder deze kennis te gebruiken) tóch een goed werk maakt, is deze voorgeschiedenis voor het eindresultaat niet relevant. Zo bedoelde ik het ook voor de publieke ruimte.”

    Hier doe je een goed surrealist erg mee tekort. Zij die in de wijze van de ectiture automatique bijvoorbeeld elke vorm van controle over het materiaal suggereren los te laten, suggereren zulks slechts ten aanzien van de oude manier van schilderen. En in plaats daarvan komt een gedegen nieuwe wijze van schilderen met een nieuw setje parameters, doelstellingen en werkwijzes. Een nieuw setje tubes.
    Om opnieuw tot een rigide methodiek en ideologie te komen.
    Ik heb het zoals je hoort niet zo op de vrijheid van de individuele kunstenaar. Het is een verstikkend concept, een verstikkende motor achter de creatieve produktie. Het is namelijk een drift naar vrijheid die op zich niets voorstelt. Waar wil de beste man zich van bevrijden? De vreselijke beperkingen die voorgaande stromingen hem opleggen?
    A doen ze dat niet/nooit
    B verruilt mister alpino ze maar al te graag voor nieuwe beperkingen, formeert een ‘school’, sluit graag anderen hiervan uit en anderen in.
    C en wat denkt ie te vinden?
    D is de metafoor voor deze zoektocht in de vorm van de publieke kunstenaar inmiddels een meer dan belegen boterham. Catch 22 dus.
    E de vrijheid bestaat a priori niet, het is een nieuw invulling zoeken ten aanzien van een traditie.

    Het zoeken van zoiets als vrijheid is verworden tot folklore.

    Het niet kennen van je materiaal en toch komen tot een goed werk is een onmogelijkheid. Met het ontkennen van de werking van die materialen vervang je slechts je instrumentarium. Een waanzinnig slecht gemaakt schilderij is een immer terugwijkend fantasme. Het kan namelijk altijd nog slechter, nog onbeheerster, nog etcetra..
    en de grootste valkuil: het is opnieuw een methodiek.

    En ook het hanteren en accepteren van die methodiek kan een volgende stap zijn. Misschien is het Zero Content werk van onze gewaardeerde gastheer Jeroen Bosch hier wel een voorbeeld van.

    In die zin is de kennis van het platform van de publieke ruimte en hoe ze functioneert net zo goed de basis voor een kunstenaar die hierin wenst te opereren en gelden hiervoor dezelfde regels die doorgaans gelden voor een goed kunstwerk.

    quote Maarten Steenhagen:
    “Ik verheug me juist misschien wel op een vorm van publiek-expressionisme (of wellicht zelfs -naïvitivisme).”

    De roep om naiviteit (mag ik het zo vertalen?) snap ik wel. Maar toch moet ook deze kunst erg precies passen en is het maar de vraag in hoeverre deze dus werkelijk naief is.
    Hier komt ook intuitie en gevoel om de hoek kijken. Een aanvoelend weten.

    En misschien schuilt daarin wel het grootste probleem: de dwangneurose van de vorm en de inhoud. Dat is het dogma dat nog steeds standhoudt en waaraan door niemand getornd wordt. De onwetendheid kan een remedie zijn maar is denk ik niet hetzelfde als waar Jonas Staal op doelt.

  22. @NP
    Het uitwisselen van algemeenheden is het tegenovergestelde van het voeren van een inhoudelijke discussie, we hebben allemaal vast wel iets beters te doen, en ik heb mijn punt ondertussen geloof ik wel gemaakt. De discussie die Maarten en Jack opstarten – betreft het wel of niet persoonlijk adresseren van individuen in dit soort ‘debatten’ – is weer een andere, daarover mogelijk later meer.

  23. Ik snap de collectieve bescherming van Jesse niet zo goed. Begon hij/zij niet zelf met insinuaties en suggesties ongefundeerd in de rondte te smijten?

    Zit hij/zij misschien in een of andere commissie?

    Of is dit weer de oude vertrouwde sussende dempmentaliteit, die zogenaamde onderlinge solidariteit tussen kunstenaars, de hunnie tegen de wullie..
    de voor je het weet stoot je een mogelijke broodheer tegen het hoofd-excuusriedel…

    De kunstenaar is oorverdovend stil, hij moet schilderen in het atelier tenslotte…

  24. E. Rosie vat eigenlijk de kern van de zaak prima samen, heel wat reacties terug.
    En het is wat mij betreft meteen de beste quote die uit deze mij wat te theoretische wisseling van gedachten gedistilleerd kan worden.

    “Illegaal wordt legaal; altijd lachen c.q. moeilijk.”

    Waarbij het ook nog ineens gaat over het letterlijk moeilijke lachen dat de geportreteerden desgevraagd hebben gedaan.

    De oorspronkelijke intentie van JR -het confronteren van de grootdeels elitaire Parijse binnenstedeling met de situatie van immigranten in de buitenwijken- niet direct compleet in twijfel trekkend, vraag ik mij wel af of en zo ja in welke mate dit het beoogde effect heeft en er niet voor zorgt dat de beoogde doelgroep -voor het gemak maar even de Parijse elite genoemd- die zich het lot van deze ongefortuneerde mensen toch al niet erg hoog op hun prioriteiten lijstje hadden staan.

    Dat het Foam het werk van JR dan op deze wijze toont maakt het in feite onschadelijk door het uit de context -de omgeving of publieke ruimte te verwijderen.
    Niet zozeer omdat het geinstitutionaliseerd is, om even een mooi woord te gebruiken, of gemusealiseerd, of, waar ook sprake van is in deze kwestie, gecommercialiseerd, maar simpelweg omdat het vertrekpunt vanwaaruit het werk onstaan is iets heel anders is dan een tussenstation of een eventueel eindpunt.
    Ik kan wel op de deur van het museum gaan staan bonzen omdat hij te vroeg dicht is gegaan, maar als het museum de volgende dag gewoon weer open is heeft het bonzen op de deur weinig zin meer.

    Het Foam laat in die zin slechts een bandopname van het bonzen horen, zij het nogal luidruchtig versterkt door middel van een reclameuiting voor de expositie van de fotograaf en het Foam zelf.

    hartelijk gegroet,

    Rogier

  25. @ JS:

    Hoezo collectieve bescherming van Jesse T, dat valt wel mee toch? Zoals ik het lees plaatst Jonas S hier een reactie waarin hij verwijst naar een actie plus verklarende tekst die hij onder de naam Empathy heeft gedaan waarna Jesse T zich afvraagt wat eigenlijk het verschil is tussen het werk van Jonas S en het werk van Marco Eschler.

    Ik heb de Empathy tekst gelezen en Jonas S schrijft in de derde alinea behoorlijk laatdunkend over een ‘door de gemeente gesubsidieerde tentoonstelling’, of iemand zich laat subsidiëren moet iedereen zelf weten maar als je het zo leest lijkt Jonas dat maar niks te vinden. Het lijkt mij dan heel redelijk om je af te vragen waarom Jonas S zo tegen die gesubsidiëerde tentoonstelling is terwijl hij zelf ook met regelmaat geld ontvangt van de staat. Nogmaals daar is iedereen wat mij betreft helemaal vrij in, maar een beetje vreemd is het toch wel.

    En dan het tweede wat Jesse T (lijkt mij) zich afvraagt of het werk van Jonas S niet even “schaamteloos opportunistich” (dezelfde woorden die Jonas in Empathy gebruikt) als het werk van Marco E.

    Nou ken ik het werk van Marco E verder niet maar ik denk dat bijvoorbeeld het uit Irak geïmporteerde bomautowrak van Jonas dat bij het Leidscheplein is geplaatst goed te vergelijken valt met het maken van foto’s van zielige mensen in een ver land en die in de binnenstad van Den Haag ophangen.

    Nogmaals of iemand zich laat subsidiëren moet iedereen zelf weten, en met een collectieve bescherming van Jesse T heeft dit ook niet zoveel te maken. Heer T heeft lekker lomp de knuppel in het hoenderhok gegooid maar daar is heer Staal nou ook niet bepaald de beroerdste voor.

  26. Gaandeweg kwam ik overigens nog dit bericht tegen:

    http://www.cdadenhaag.nl/index.php?p=bericht&id=355
    Waarin het gek genoeg de Gemeente Den Haag lijkt te zijn geweest die er op stond dat een foto waarop Koerdische mensen met vlaggen foto’s van de PKK en PKK-leider Öcalan vast hielden, van de expositie verwijderd zou worden omdat “de bewuste foto niet past in een fototentoonstelling over recht en vrede”.

    Op een ander weblog, http://www.xs4all.nl/~kicadam/pers/2000/1/01n0707.html, van de Informatiedienst Kurdistan-Nederland, staat ergens halverwege een ingezonden brief aan de heer Eschler, waaruit verontwaardiging spreekt over het weghalen van de bewuste foto.

    Blijkbaar is de politiek; en in dit geval het CDA, dus ook niet echt in het lot van de Koerden zelf geinteresseerd, maar meer in het idee van een tentoonstelling ‘over recht en vrede’, dan in de strijd die de Koerden tegen nationalistische Turken voeren juist vanwege hun verlangen naar recht en vrede.
    Vergelijkbaar dus met de strijd die de Palestijnen voeren tegen de staat Israel.

  27. @JS
    Je hebt gelijk. Ik stelde het iets te zwart-wit.
    Het is inderdaad zo dat er altijd een bepaalde methodiek, een set tubes gehanteerd wordt. Ecrire automatique is ook een voorbeeld waar ik aan dacht toen ik stelde dat: “Als een kunstenaar zónder zijn verf of kwast te kennen (of zonder deze kennis te gebruiken) tóch een goed werk maakt.” Ik bedoelde echter vooral de situatie die ik onterecht tussen haken plaatste.

    Wel denk ik dat het nog steeds zo is dat als een kunstwerk goed is, de manier van totstandkoming hier niet veel aan kan veranderen, mits deze manier geen onderdeel van het werk uitmaakt. En ik denk dat niet per definitie ieder werk dit gehele proces als onderdeel in zich heeft.

    Je stelt ook dat er altijd wel een methodologie zal zijn en dat hierdoor vrijheid onmogelijk is.
    Dit hangt er vanaf wat je onder vrijheid wilt verstaan. Een nieuwe invulling kunnen zoeken ten aanzien van traditie vind ik vrijheid. Bewegingen die losstaan van alle traditie en methodes zijn geen vrijheid, dat is willekeur.

    Mijn punt is dat met het werken in de openbare ruimte de te hanteren methodologie niet gegeven is. Hoewel nog steeds niet noodzakelijk, is kennis van het werkgebied wel verstandig om tot een goed resultaat te komen. Hoe deze kennis echter zijn uiting vindt is de vrijheid van een ieder.

    @Ad Hominem
    Ik merkte dit op omdat dergelijke discussies vaak lijken uit te monden in niets. Een ‘ik spreek niet meer met u’ is dan ook een te verwachten uitkomst die helaas alle opgevoerde argumenten laat liggen.

    Uiteindelijk ben ik het eens met Rogiers voorstel voor een passende samenvatter van deze discussie:

    ““Illegaal wordt legaal; altijd lachen c.q. moeilijk.”

  28. JS:
    “De kunstenaar is oorverdovend stil, hij moet schilderen in het atelier tenslotte…”

    Daar zit ik dan, in mijn t-shirt met opdruk I “love” Irony. Verroest en verduld, Staal heeft gelijk: ik moet gaan schilderen in mijn atelier.

    Stijf gesubsidieerde ironie, das ook niet altijd alles, maar de met veel omhaal gebrachte pointless oneliners van de heer Staal spannen een ander universum op. Gebrek aan relativeringesvermogen is ook een vorm van morele vervuiling: ondubbelzinnig en onterend, afstompend en banaliserend, hypocriet en inherent cynisch. Een zware verantwoordelijkheid! Een schandelijke vorm van manipulatie…

  29. Pfoe! Dat was een hele rit…wat er in 2 dagen tijd WEL NIET allemaal kan veranderen op trendbeheer…Lof voor ieder die deze discussie nog enigzins volgt/op een constructieve manier aanvult…dat terzijde.

    Los van het persoonlijke onvermijdelijke welles/nietes vind ik dat er te makkelijk wordt gepraat over “kunst in de openbare ruimte” het lijkt één categorie te worden, maar zegt inmiddels net zo weinig als “schilderkunst”. Want; illegaal/legaal, context, sponsoring/subsidiereing, politieke lading, achtergrond,registratie, intentie,
    hoeveelheid schade en de eenvoudige quantiteit van het gedane werk (om maar wat te noemen) maakt/breekt een “werk in openbare
    ruimte” en MAAKT een hoop verschil. Een “porno-DVD-vertrappingsactie” is een heel ander werk dan bijvoorbeeld Art of Urban Warfare van Influenska, of de (oorspronkelijke) foto’s van “face to face” van JR. Of het plakken van “wegens groot succes herhaald”-stickers. Of een viaduct-pilaren-sculptuur op een rotonde.
    De nuancering van projecten in de openbare ruimte en hun achtergrond/context is een essentiele stap om de artistieke waarde te bepalen. Verschil maakt een scala aan nuances mogelijk. Allemaal nog los van de “white cube”. Maar goed. Bij veel kunst-gerelateerde projecten in de openbare ruimte vraag ik me vaak af of ze ook zonder de kunstcontext gemaakt zouden zijn. Oftewel; hoe groot is voor velen de drang om je vingers te branden aan de opnebare ruimte en zijn/haar scherpe randjes?

    …inderdaad; klagen over lastige bijkomstigheden als vernielingen, precario-rechten en pisvlekken, geparkeerde fietsen of gedoe met politie lijkt opeens raar.

    Interessant in deze context; het werk van Martijn Engelbregt’s “zonde” sticker-actie in utrecht.
    http://www.ikonrtv.nl/kerknieuws/nieuws.asp?oId=11254&lStrActionReactie=hide

    Stond zo in de Volkskrant van 5 Juli
    (helaas kon ik geen linkje vinden, dus typ ik het even over ; )

    ZONDE,DIE ZONDE STICKERS

    “Utrechtse middenstand klaagt over ZONDE-stickers”, kopt het persbericht. Nu is dat op zichzelf niet iets om je over te verbazen. Het was te verwachten dat de 150 duizend stickers met het woord “zonde” die de kunstenaar Martijn Engelbregt onder de Utrechtse bevoling verspreidde, overal en nergens zouden worden opgeplakt en dus ophef zouden veroorzaken. Daar staat de kunstenaar -bekende van het controversiële “illegalenformulier” immers om bekend. Opmerkelijk is wel dat het persbericht behalve door de kunstenaar, is ondertekend door opdrachtgever Stichting Museumkwartier en de Gemeente Utrecht. Bijna alsof ze trots zijn op de overlast die de stickers veroorzaken. Volgens het persbericht worden de stickers “blijkens klachten veelal geplaatst op commerciële producten e nverkoopplekken”. Zo zou er in Hoog Catharijne afgelopen weekend al een grootscheepse schoonmaakactie nodig zijn geweest. De kosten, zo beweert het persbericht, zou het winkelcentrum op de stichting Museumwkartier proberen te verhalen. PR-medewerkster Stephanie van oostrum van Hoog Catharijne weet van niets: “Wat vreemd. Er zijn hier nauwelijks ztickers geplakt.”Van een schoonmaakactie of aanklacht is geen sprake.
    Ook de gemeente reageert verbaasd. “Hebben wij een persbericht gestuurd?”Zegt woordvoerster Anita van Wijnbergen. Hoewel Engelbregt zelf ontkent weet ze te vertellen dat het een publiciteitsstunt betreft. Liet het echte ophef soms te lang op zich wachten?
    Van Oostrum is verbolgen “Hoog Catharijne is door de kunstenaar misbruikt om in de publiciteit te komen. Dát is pas echt zonde.”

    Bieke van der Mark

    “echte ophef” wie wil dat nou niet.

  30. quote Maaarten Steenhagen

    “Wel denk ik dat het nog steeds zo is dat als een kunstwerk goed is, de manier van totstandkoming hier niet veel aan kan veranderen, mits deze manier geen onderdeel van het werk uitmaakt. En ik denk dat niet per definitie ieder werk dit gehele proces als onderdeel in zich heeft.’

    Ik vraag me alleen af hoe zoiets zou kunnen? Bestaat er een manier van een kunstwerkproduktie zonder referentiekader? Is niet elk kunstwerk gemaakt via dat referentiekader? Kan je een werk maken in de openbare ruimte zonder acht te slaan op de andere invulling van die ruimte of hoe ze is geconstrueerd.

    Dan kom ik toch weer terug op de analogie van de schilderkunst: hoe verhoudt zo’n werk zich ten aanzien van de al bestaande invulling van die ruimte? Je kunt een schilderij aan de muur hangen en net doen alsof die muur een neutrale ruimte is waarop het schilderwerk ongerelateerd en vrij zijn werking kan hebben.
    Maar dat is ze natuurlijk nooit. Die muur in de white cube is een aangewezen neutrale ruimte, dat hebben we afgesproken. We doen net alsof die muur ongebonden aan tijd en lokatie zonder context of plaats kan bestaan.
    Daarmee hebben we een kunstmatige restruimte geschapen waarop het schilderij/autonome kunstwerk zijn ding kan doen.

    Voor de publieke ruimte moet volgens mij diezelfde benadering worden gevolgd; en mag er van de kunstenaaar worden verwacht dat hij dit canvas net zo weet te hanteren als de zogenaamde waardevrije van de white cube.
    En omdat de publieke ruimte altijd al vol is, moet de ingreep hieraan getoetst worden. Zij het door vol te houden dat er geen verdere invulling bestaat (lijkt me wishfull thinking en principiele luiheid) of je denkt je werk door, de consequenties van het inbrengen, en verscherpt de bijdrage in relatie tot het reeds bestaande.

    Ik kan me goed vinden in Staal’s verzuchting dat dit laatste weinig gebeurt. Te veel laten kunstenaars de suggestie van die “heile” en onbezoedelde gedeelde ruimte intact en doen daarop hun ding. Tegelijkertijd claimen ze een soort bereik te hebben in de maatschappelijkheid met hun ingrepen. Een paradoxale situatie als je het mij vraagt.

    quote Maaarten Steenhagen:
    “Mijn punt is dat met het werken in de openbare ruimte de te hanteren methodologie niet gegeven is. Hoewel nog steeds niet noodzakelijk, is kennis van het werkgebied wel verstandig om tot een goed resultaat te komen. Hoe deze kennis echter zijn uiting vindt is de vrijheid van een ieder.”

    Uiteraard. En natuurlijk is er niet 1 weg naar Rome. Ik vind je idee van het ‘naïvitivisme’ een interessante. Heb je daar meer over geschreven?

  31. “De nuancering van projecten in de openbare ruimte en hun achtergrond/context is een essentiele stap om de artistieke waarde te bepalen.”

    De essentie. Kunst in de publieke ruimte die enkel een morele veroordeling uitdraagt valt al snel samen met deze url(doelbewust gechargeerd): het is geen kunst meer maar getuigenispolitiek.

    http://www.godhatesfags.com/main/index.html

  32. Nee hoor. Staal’s kunst is geen louter veroordelende en dus ook geen getuigenispolitiek. Dan mis je de clou. En dat bedoel ik niet doelbewust gechargeerd maar gewoon zoals ik het zeg.

  33. @JV:

    Zo, daar staan een paar goeie kneiters tussen zeg! Heb er maar meteen een TB gospelpostje van gemaakt.

  34. Uiteraard is de clou van belang, daarom het gechargeerde voorbeeld (zonder enige clou).

    Maar als je de clou mist en geergerd raakt, ben je dan te dom of ben je het beoogde publiek wel of niet?

  35. Er doen zich ook dramatische veranderingen voor m.b.t. onze zon. Zo blijkt de zonneactiviteit toe te nemen. Zonneactiviteit manifesteert zich in twee verschillende fenomenen, te weten zonnevlekken en coronale massa uitstoten (CME’s). Zonnevlekken zijn magnetische velden die tot ver buiten de zon zelf reiken en ze zijn verantwoordelijk voor zonnevlammen. Zonnevlammen stralen een enorme hoeveelheid energie uit in de vorm van röntgenstraling die binnen acht minuten de aarde bereikt. De zon heeft een zonnevlekcyclus met een gemiddelde lengte van 11 jaar. Aan het eind van deze cyclus keert het magnetische veld van de zon om, het is een poolverschuiving waarbij de noordpool de zuidpool wordt en omgekeerd. Vreemd genoeg is de corona, een bol van puur plasma die tot zo’n 2.500 kilometer boven het oppervlak van de zon reikt, veel heter dan het oppervlak van de zon zelf. Waar het oppervlak van de zon een temperatuur heeft van 5.700 graden Celsius, kan de corona temperaturen hebben tot wel 2.000.000 graden Celsius! Hoe dit mogelijk is, is een mysterie voor de wetenschap, omdat men zou verwachten dat, hoe verder we weg bewegen van de oppervlakte van de zon, de temperatuur zou dalen; daarentegen stijgt de temperatuur tot astronomische hoogten!

    CME’s zijn plasma-explosies die plaatsvinden in de corona. Er gaat een dag tot drie dagen overheen voordat de geladen deeltjes van de CME de aarde bereiken. Zowel zonnevlammen als CME’s kunnen veel schade aanrichten aan onze satellieten en ze kunnen onze radiocommunicaties verstoren.

    In 1989 trof een krachtige CME de aarde en schakelde veel satellieten uit, evenals het elektriciteitsnet van Hydro-Quebec in Canada, waardoor zeven miljoen mensen zonder stroom kwamen te zitten. Het record aller tijden wat betreft zonneactiviteit werd gevestigd in 2003. Op 21 oktober 2003 gingen er waarschuwingen uit van een verhoogde zonneactiviteit en op 28 oktober werd de grootste zonnevlek ooit waargenomen. Kort daarna volgde een sterke zonnevlam. Op 4 november werd het record aller tijden gevestigd, de grootste zonnevlam die ooit gemeten was werd gevolgd door een CME die gelukkig maar net de aarde miste. Het meest alarmerende feit is echter dat deze sterkste CME die ooit gemeten is, zich voordeed twee jaar na het laatste zonnemaximum van februari 2001. Dus onze zon is absoluut uit haar ritme en gedraagt zich uitzonderlijk. Bedenkelijk is dat het volgende zonnemaximum plaatsvindt in 2012!

    Een andere impact op de etherische stabiliteit van de aarde werd veroorzaakt door de Venustransitie van 8 juni 2004. Deze zeldzame uitlijning van de Zon met de Aarde en Venus vond voor het laatst plaats op 6 december 1882.

    De dag na de Venusdoorgang werd de vulkaan Ijen op Java actief, gevolgd door een uitbarsting van de vulkaan Byzymianny in Rusland op 29 juni van dat jaar. Juli was een zeer zware maand met in totaal acht uitbarstingen van vulkanen over de gehele wereld. In september 2004 vonden nog eens vijftien uitbarstingen plaats waaronder die van de vulkaan Etna in Italië. De impact van de Venus-transitie op de aardse vulkanische instabiliteit kan alleen verklaard worden door een ethertheorie. De orthodoxe wetenschap kan niet verklaren hoe een passerende planeet al deze effecten op aarde teweeg kan brengen.

    Indien we accepteren dat de ether echt bestaat, dan kunnen we gaan begrijpen waarom planetaire bewegingen de influx van etherenergie in de aarde veranderen. David Wilcock legt uit dat de inwendige kern van de aarde bestaat uit plasma in plaats van gesmolten ijzer zoals de huidige inzichten van de wetenschap ons willen doen geloven. De etherinflux zo legt hij uit, heeft een directe impact op het volume van dit plasma in de kern, dat toeneemt bij een stijgende etherinflux. Dit plasma probeert zijn weg naar de aardkorst te vinden waar het afkoelt tot lava en vulkaanactiviteit en aardbevingen veroorzaakt.

    Venus-transities vinden tweemaal achtereen plaats met een achtjarige interval. De volgende transitie is dan ook gepland voor 6 juni 2012!

    Onderzoeker Will Hart is ervan overtuigd dat de Maya-priesters op de hoogte waren van de Venus-transities en de zonnevlekcyclus en hoe deze de catastrofen kunnen veroorzaken die we nu waarnemen. De Maya’s wisten dat het maximum van de zonnevlekcyclus en de Venustransitie zullen samenvallen in het jaar 2012.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*