De Puttense Pottenbak Biënnale I

Het was half elf toen Nellie haar oude stationwagen naast het museum parkeerde. Mooi op tijd, vond ze zelf. Nellie was curator bij het Museum voor Potten en Pannen. Een voluptueuze vrouw van middelbare leeftijd, maar in haar hoofd nog steeds een meisje van acht, wat resulteerde in jeugdige jurkjes, rood gepoederde wangen en een hoog stemmetje. Tot tien jaar geleden hadden mensen dat leuk gevonden. De laatste jaren leidde het vooral tot vragen over Nellie’s mentale gezondheid.

Met veel gezucht en geblaas banjerde Nellie de directiekamer binnen. Daar zat het voltallige managementteam al een half uur te vergaderen. De overige MT-leden hadden in de loop der jaren geleerd hoe ze met Nellie moesten omgaan. Ze hadden daarom alle urgente kwesties bovenaan de agenda gezet, zodat alleen de rondvraag nog openstond tegen de tijd dat Nellie verscheen. “Zo, daar ben ik dan”, zuchtte Nellie. Gelukkig zonder hond dit keer, dacht de directeur.

“Je gelooft het niet, maar m’n kippen waren ontsnapt…” begon Nellie en schonk zichzelf koffie in. Collega Harm-Jan van Educatie staarde met verbazing naar de jurk van Nellie of – eerder nog – naar alles wat er eigenlijk niet in paste. Boven een tricot gazon van bloemetjes en paardjes barstte de boezem van Nellie in volle hevigheid los. Haar borsten trilden als opstijvende pudding en Harm-Jan begreep wel waarom Nellie elk jaar de beoordelingsgesprekken overleefde.

Directeur Barend voelde zich desondanks genoodzaakt Nellie te wijzen op haar late entree, maar die wuifde dat direct weg. “Ik ben al de hele ochtend bezig. Voor de Puttense Pottenbak Biënnale heb ik kunstenaar Bart Kusters benaderd en ook onze lokale pottenbakker Walewein wil graag meedoen.” Dat laatste verbaasde niemand. Deze morsige brombeer was al geruime tijd de onofficiële scharrel van Nellie, wat hem elke twee jaar een extra lange solotentoonstelling opleverde.

“Fijn dat Walewein ook weer van de partij is”, begon Barend, “maar hou je wel het internationale karakter van deze biënnale in het oog? We willen dit jaar graag het imago van streekmuseum overstijgen.” Nellie reageerde als door een wesp gestoken, de bloemetjes en paardjes bewogen druk heen en weer. “Walewein is een gerespecteerd kunstenaar. Vorig jaar besteedde Kunstbeeld nog een artikel aan zijn werk.”

“Met alle respect, Nellie”, onderbrak Barend haar, “…maar we weten allemaal dat Kunstbeeld een veredelde schoolkrant is die met veel plezier persberichten publiceert.” Nellie’s wangen waren nog roder dan normaal. Hoe durfden ze aan de autoriteit van haar Walewein te twijfelen? De pr-functionaris, een oude nicht met alpinopet, schoot Nellie te hulp. “Die biënnale komt vast helemaal goed”, lispelde hij bezwerend. “Maar we moeten nog wel even naar de begroting kijken, want die rammelt nog een beetje…”

Wordt vervolgd

Disclaimer: Jacques Placques loopt al een tijdje rond in de kunst- en designwereld. Als stille getuige tekent hij observaties op die geromantiseerd zijn weergegeven om herkenning te voorkomen. Enige gelijkenis op personen uit uw omgeving berust dan ook op louter toeval.

About Jacques Placques 97 Articles
Jacques Placques schrijft over hardnekkigheden, schandaaltjes en stereotypen in de kunst- en designwereld. Als stille getuige tekent hij observaties op die geromantiseerd zijn weergegeven om herkenning te voorkomen.

4 Comments

  1. kom op jongens van trendbeheer
    dit gaat niet meer goed komen
    hoogste tijd om deze misogyne flauwigheid de nek om te draaien
    de ‘brandende poppenwagen’ was leuk in 1967
    het is 2017

  2. Ik vind het erg leuk heer zuurpruim. Jammer dat je nooit eens komt ket iets dat je wel trekt. Vrij realistisch relaas ook steeds weer vrees ik.

  3. ironische zelfbevestiging is een middel, geen doel op zich
    anders wordt het zo troosteloos (zie @Concordia Enschede)

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*