Hedendaagse kunstbiënnale Art Autun

Ce qui pèse et ce qui nourrit

Hedendaagse kunstbiënnale Art Autun Ce qui pèse et ce qui nourrit
nog t.e.m. 26 augustus 2018.
Frankrijk, Bourgondië, Autun, 3 locaties, 22 (voornamelijk) Belgische kunstenaars, meer dan 100 kunstwerken.

“De reden waarom ik alleen de zeven deelnemende vrouwen extra belicht is omdat ‘de vrouw’ en haar lijf en identiteit’ dit jaar furore maakten”, zou ik kunnen schrijven. maar het is gewoonweg een excuus om geen selectie te hoeven maken, ook omdat ik niet graag kunstenaars uitsluit. Dus bij deze: Belgian girl power! Al kunnen de mannen hier in dit kunstparcours méér dan hun mannetje staan!
De foto’s zijn van de hand van fotograaf Cédric Verhelst.

Vlaanderen-Bourgondië: wat is de link?, zou je denken. Wel, ten eerste, bestelde Kanselier Rolin uit Autun ooit een schilderij van Jan Van Eyck en van Rogier van der Weyden, onze Vlaamse primitieve trotsen. Daarnaast was het de tijd waarin de lage landen werden geregeerd door de hertogen van Bourgondië. Maar de grootste reden is dat het Belgische kunstenaarskoppel Reniere&Depla twee jaar geleden een stek vond in Autun, alwaar ze hun hart verloren aan een 16e eeuws huis en atelier.

Het schildersduo is vooral gekend om hun fragiele schilderijen in getemperde kleuren en glacistechniek. Ze delen lief en leed en met een dubbel paar handen werken ze al meer dan 20 jaar als kunstenaarsduo. Hun schilderijen baseren zich op waarnemingen van de werkelijkheid die in hun gelaagdheid een nieuwe identiteit krijgen waardoor deze een zekere melancholie uitstralen. In deze tentoonstellingen tonen ze recent werk dat vanuit herinneringsbeelden nieuwe illusies oproept vol licht en duisternis, met fragmenten van een ‘temps perdu’ die universeler zijn dan ze lijken.

Ook als curator zijn ze niet aan hun proefstuk toe en voelden ze de noodzaak om in Autun, een stad met een illuster verleden en een bescheiden heden, dit project op te zetten. De oneindige aanwezige gelaagdheden die je zo binnen het dagelijks leven kunt aflezen, brachten hen tot de titel van de tentoonstelling: ”Ce qui pèse et ce qui nourrit” van Rilke. Een titel die je ook vanuit zijn diverse niveaus kan lezen. Reniere&Depla tonen kunstenaars die hen op een bepaalde manier ontroeren en verwonderen en met veel aandacht voor het authentieke schilderen. Zo kozen ze ook driemensionaal werk dat als het ware een beschilderde huid heeft.

Het parcours loopt van l’Hôpital Saint-Gabriel, over het Musée Rolin en Musée Lapidaire Saint-Nicolas.

In het leegstaand 18e eeuws ziekenhuis, met uitzicht over de stad, hangen en staan de kunstwerken in een 30-tal ruimtes. De typische pastelkleurige kille ziekenhuismuren dagen de werken extra uit. Elke kunstenaar heeft z’n eigen ‘zone’, door de curators een ‘associatief visueel parcours’ genoemd.
De kunstenaars in deze ziekenhuis- versus kunstpraktijk zijn ondermeer Marcel Van Eeden, Jan Van Imschoot, Tinus Vermeersch, Gerald Petit, Steven Peters Carabello, Stefaan Peters, Godfried Vervisch, Yves Velter en Quinten Ingelaere.

Zo pakt de Nederlands-Belgische kunstenares Elly Strik uit met de tekening Angel on the Road en het tweeluik El Amor y La Muerte; alsook een vijfluik gecreëerd met als inspiratie de locatie en het project zelf met de titel Elle vit que cela était bon. Zelf zegt ze daarover dat deze beelden ‘resoneren in elkaar en in zichzelf’; ze hebben elkaar nodig, maar staan op zich doordat ze apart zijn ingelijst. Elly Strik kiest wel vaker voor onderwerpen waarin aantrekking en afstoting en allerhande uitersten, de hoofdrol spelen. Resultaat: mysterieuze beelden, vaak intimistische portretten met een duistere ondertoon, veelal in krijt en pastel, waarin je als het ware poëzie met een rauw kantje voorgeschoteld krijgt.

Van Sofie Muller krijgen we haar bronzen Tristan te zien: een kind, zittend op een ziekenhuisbed, past perfect in de operatiezaal met ultramarijnblauwe keramieken tegels. Het kind met wazige, gesloten, ingetogen niet-blik, is in zichzelf gekeerd en van onder zijn bronzen beschilderde huid wacht op wat komen zal. Een straf knap werk wat elk extra woord overbodig maakt.

Van Carole Vanderlinden zien we kleurrijke, op het eerste zicht schijnbaar naïeve olieverfschilderijen, ruw geschilderd met een breed penseel, niet bang van de verf. In de mooi uitgegeven catalogus van de expo (uitgegeven bij Snoeck), lezen we dat Vanderlinde zowel is geboeid door een met zigzagstrepen versierd tapijt van de Navajo, Egyptische albasten vazen, als 18e -eeuwse biscuit. Details worden in een schetsboek getekend en later hernomen op doek, waardoor allerlei nieuwe patrooncombinaties ontstaan. Frisse plastische reeks.

Tamara van San beeldhouwt met kleur. En maakt daarvan sprekende ‘ondefinieerbare dingen’, veelal in flashy kleuren, Tegenwoordig veelal gemaakt uit keramiek. Zo dialogeert de rondvormige felkleurige hangende sculptuur Envy in de (rond)gang met ramen ideaal met Lonely Birthday, een werkje lijkend op een triestige aardbei. Vorm is voor de kunstenaar niet belangrijker dan inhoud, maar daar begint het wel mee. En zo breit ze gestaag verder aan op zich ondefinieerbare frisse fantasievolle vormen met vreemde texturen, waar wij als kijker met graagte het onze in zien.

Sarah Westphal presenteert met een soort deken alias (spook)gewaad gedrapeerd op stalen poten, een mentale ruimte voor de kijker.

Hetzelfde mysterie voelen we als we naar haar intimistische foto’s kijken die lijken getekend door erosie. Haar onderzoek: de relatie personen/voorwerpen versus de omgeving met elk z’n eigenheid en geschiedenis. Vooral dat laatste blijft voelbaar in elk nog te verkennen vertrek. Of hoe stil te staan bij wat je meestal onbewust omringt en welke psychische of fysieke invloed dit op ons heeft.

Bij de tekeningen van Maaike Leyn herkennen we impressies van een muur, een raam, een gordijn, appelen … Dit niet zonder een fluwelen mysterie eroverheen gedrapeerd. Het werk in een sfumato-techniek, oogt fragiel en duister. Ik lees in de catalogus dat ‘Leyn als een fluitspeler is die het stof doet dansen op een mystieke manier, maar de dans van de tekening wordt bepaald door krachten waarover de kunstenaar geen controle heeft.’ Mooier kan ondergetekende het niet verwoorden. Dat is ook wat haar werk intrinsiek verbeeldt: verdwijnende zaken die we niet kunnen fixeren, tenzij in ons hoofd, wat meestal een vertekend beeld geeft.

In het Musée Rolin gaan de stukken uit de collectie in dialoog met hedendaagse werken. Hans op de Beeck, Tinus Vermeersch, Renato Nicolodi en Reniere&Depla spelen hier samen met de collectie de hoofdrol. Ook Léon Spillaert – onze eigenzinnige Belgische kunstenaar uit begin 20e eeuw – krijgt een speciaal plekje met z’n sfeervol werk op papier. Er is zelfs een kleine fascinerende intieme tekening ‘Klein vrouwtje’ die nog nooit publiek werd getoond.

Berlinde De Bruyckere pakt er uit met een superbroos en intimistische sculptuur Elie. Gesmolten en weer gestolde was op een kussen, lijkt te versmelten in fragiele handen, als een transitie van amorf tot vorm of omgekeerd. De eerder robuuste grijze sokkel als drager staat in schril contrast met de fragiele handen. Een prachtig teer werkje om lang bij stil te staan.

Een witte albasten kop met een zwarte snuit, hangt tegen een wand vol architecturale ornamenten en brokstukken. De verweerdheid van deze objecten en breuklijnen gaan mooi in dialoog met de bruine kwetsuren – nerven – die door het hoofd van Sofie Mullers sculptuur lopen. Deze albasten koppen reeks schoorde al hoge toppen in binnen- en buitenland. De innemende koppen op het punt tussen sterkte en kwetsbaarheid, laten niemand onberoerd: ze prikken je en laten je beduusd achter.

Tot slot is er nog Musée Lapidaire Saint-Nicolas, een lapidarium met archeologische vondsten waar de kunstenaars mee in dialoog gaan, zowel in de tuin met Romeinse stenen als in de kapel uit de 12e eeuw. Er staat nieuw gecreëerd werk van Renato Nicolodi – twee kleinere zwarte sculpturen in messing tegenover elkaar- en Filip Vervaet plaatste een ranke bronzen zuil die lijkt te verbroederen met het Romeinse gesteente en La Cascade, een imposant bronzen bas-reliëf die doet dromen van de ‘Hellepoort’ van Rodin.

Het parcours belicht de persoonlijke visie van Reniere&Depla. Het is een authentiek parcours waar de kunstwerken van overwegend niet de minste mid-career kunstenaars, meestal voor zichzelf spreken. Het zijn geen baanbrekende interventies met overheersende blikvangers, eerder blinken alle werken uit in de eigenheid van ieders oeuvre.

Voor wie Frankrijk nog lonkt in augustus, is Autun – op 100 kilometer van Lyon en Dijon – als stopplaats méér dan de (kunst)moeite waard. De drie locaties zijn op voetafstand en het gezellig pittoreske stadje met middeleeuwse kathedraal is ideaal als verpozing tussen het kunstwandelen en alleen al het bezoeken waard.

Trouwens, weet je dat Balthus daar ook heeft geleefd en gewerkt?
We kijken alvast uit naar de volgende editie!

About Hilde Van Canneyt 18 Articles
Hilde Van Canneyt is vooral gekend omwille van de talrijke interviews met bekende en minder bekende kunstenaars uit Vlaanderen en Nederland. Elke twee weken post ze een interview op hildevancanneyt.be

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*