Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2018

Het deelnemersveld is teruggebracht van twintig naar twaalf, het aantal laureaten is van vier naar drie gegaan en van alle deelnemers worden twee werken tentoongesteld in plaats van één; van de winnaars drie. Daarnaast is het prijzengeld verhoogd tot 9000 euro. Een uitstekende verandering. Less is more, schaarste creëren. Maak de bijzondere prijs meer bijzonder.

Nieuwe juryvoorzitter is Paula Van den Bosch, curator Bonnefantenmuseum, die het stokje overneemt van Benno Tempel, Gemeentemuseum Den Haag.

Nagenoeg iedereen die ik sprak was enthousiast over het gebodene dit jaar. Ik ben dat niet. Fijn als er damn goed werk tussen de meer dan dertig schilderijen lijkt: beloftevol, vol verlangen, naarstig, dwars of inspirerend. Met een beetje geluk zit er tussen de twintig nu twaalf kunstenaars wel een die je raakt of aanspreekt.

Waar velen de opzet en het niveau roemden was het voor mij ik stond erbij en ik keek ernaar. Misschien niet mijn kopje thee aan gepresenteerde werken: te weinig verrassend, te professioneel misschien. Steeds tweetallen keurige werken vakkundig gemaakt. Niks te lachen ook.

Wél een feest voor de winnaars Neo Matloga, Sam Hersbach en Raquel van Haver natuurlijk. Letterlijk royaal gefêteerd met een pond roem, publiciteit, duiten en on top of that glimlach en aandacht van hèm.

Raquel van Haver, terechte winnaar, met kop en schouders ook boven eigen werk uitstekend. Alle eerdere edities – ze werd drie(?) keer eerder geselecteerd – net te gemaakt. Nu helemaal op haar plaats met straf eigen signatuur. Moddervette figuratie in dikke lagen verf. Olieverf, teer, hars, haar, krijt op jute.

Niet bepaald een kleine dame overigens. Alom tegenwoordig op tentoonstellingen overal en met een solo in het Stedelijk in het verschiet. Met ondermeer een knettergroot werk speciaal voor het Stedelijk gemaakt. Raquel van Haver is gearriveerd. (U kent haar misschien beter als RaQuel – zo heette ze vroeger.)

Het kleine schilderijtje van winnaar Sam Hersbach is ook erg puik. Precies het juiste je ne sais quoi om verwondering op te roepen. Waarin klein fijn kan zijn, zijn iets grotere schilderijen missen suspense doordat de rommeligheid daar geen eenheid wil worden.

Neo Matloga is wel heel erg goed. Het is een truuk, geraffineerd zwartwit, vertrekkend uit een kopie, bleek ingekleurde ragfijne contrastrijke compositie. Maar zo professioneel. Ik zie zo graag meer mislukking, onwil van de materie, minder beheersing van stiel. Je ziet hier een kunstenaar aan het werk, goochem goochelend met opdringend beeld.

Neemt niet weg dat die prima beeldbeheersing heel sterk verhalend is. En dat maakt het meer dan technische ilustratie van metier en vakmanschap.

Mijn favoriet werk deze editie Koninklijke Prijs is dit van Inez de Brauw. Ales hierboven geschreven is ook hierop van toepassing: het is kien, goed uitgevoerd, precies, ranzigheid meets uitgebalanceerde figuratie maar het resulteert wel in een gek beeld dat zich niet laat vatten.

Gaat helemaal op in de marmeren omgeving. Blends perfectly in – als een installatie, werk in situ, speciaal gemaakt voor de tentoonstelling. Waar het gewoon uit de schappen van de Rijksakademie is getrokken. Ziet u wel.

Misschien vind ik het ook niet goed – achteraf. Manierisme ligt op de loer. Maar ik vind het tof, driest. Doet me aan kopen en winkelen denken. Interieurverzorging aan en in huis.Te conceptueel ingeschat wellicht. Louter herhaling van verf op doek, dat zou ook kunnen. Maar zonder omhaal: dit is een mooi werk.

Het minst passende werk – hulde daarvoor – is dit van Juliaan Andeweg.

Elke geselecteerde mag deze editie twee werken laten zien, manco daaraan is wellicht dat soms twee keer hetzelfde getoond wordt. Kijk ik kan mijn truuc herhalen, het is geen toevalstreffer.

Tegelijk denk ik – wat moet je anders. Twee volstrekt verschillende werken om breedte en rijkwijdte van je wassende oeuvre te tonen is ook weer zoiets. Ik denk dat ik ook twee keer hetzelfde zou tonen.

(Overigens heeft het twee keer twee keer hetzelfde hier goed uitgepakt.)

Of wellicht was dit het minst passende tweetal werken. In de zin van uit de toon vallend. Zo klein en bescheiden zie je ze zelden. Sander van Noort.

Hoewel. Cian-Yu Bai.

Rosa Johanna 30 x 40 cm

Het mooiste speldje was van Wouter Paijmans.

En het mooiste restant tape trof ik bij Erik-Jan van der Schuur.

De tentoonstelling Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2018 op het Paleis op de Dam is nog te zien tot 11 november.

paleisamsterdam.nl/koninklijke-prijs/koninklijke-prijs-voor-vrije-schilderkunst-2018

About Jeroen Bosch 4740 Articles
Smaakmakend sinds jaar en dag: onafhankelijk kunstenaar, tentoonstellingmaker, trendbeheerder en oprichter art agent orange, artist run art agency. Eigen werk onder jeroenbosch.com Meer info zie trendbeheer.com/jeroen-bosch

2 Comments

  1. Alom tegenwoordig en een solo in het Stedelijk. Dat maakt het werk nog niet meteen acceptabel. Dan is de collega van de M&M eerlijker (hij was “verbaasd”). Nou wij zijn verbijsterd. Nog nooit zoveel schildercliché’s in één werk bij elkaar gezien. Expressie, materie, figuratie, jute, narratie, verf. C’est pas la peinture qui fait la peinture. Je hebt schilderkunst en je hebt kunstschilders. Dan kan je inderdaad beter Picasso nog een keer ophangen.

  2. Haver is ruk. Hersbach begrijpt het (niet lisible maar scriptible), Rood en groen is boerenfatsoen. Paul Klee is dood.

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*