In het centrale paviljoen van de andere hoofdlocatie van de Biennale – de Giardini – wordt Het Encyclopedisch Paleis ingeluid met het originele exemplaar van een boek waar de psycholoog Carl Gustav Jung van 1914 tot 1930 aan werkte. Het originele exemplaar van Het rode boek wordt omringt door reproducties van diverse pagina’s ervan waarop zijn meest intieme dromen en fantasieën zijn weergegeven en worden verklaard.
labiennale.org/en/art/exhibition/index.html?back=tre
De wanden van de eerste zaal worden gevuld met tekeningen op zwart papier die de grondlegger van de antroposofie – Rudolf Steiner – in 1923 tijdens zijn lezingen vervaardigde. Op de vloer staan enkele beelden van Walter Pichler die in het donkere beeld een buste van chocolade opnam die Dieter Roth ooit maakte.
Maar het meest indrukwekkend vond ik de performance die een aantal medewerkers van Tino Sehgal hier uitvoeren. Zingend pratend of pratend zingend – in wat ik ervoer als een mix van drone, trance en Afrikaanse en Australische zang-/spreekmethodes – worden bijzondere klanken voortgebracht die blijven fascineren. Er wordt meestal in paren gewerkt en af en toe schuift een opvolger aan.
Ook in een belendende zaal worden onbekende werelden ontsluierd, zoals in de stenenverzameling van Roger Callois. Deze steen roept herinneringen op aan de hedendaagse graancirkels.
Een even grote ontdekking zijn de tekeningen die de Shakers elkaar omstreeks 1850 cadeau gaven.
Ze worden gecombineerd met de al even fascinerende shamanistische en rituele tekeningen die de antropoloog Hugo Bernatzik in de jaren dertig in Melanesië en Zuidoost-Azië verzamelde.
Jean-Frédéric Schnyder pakt het allemaal wat aardser aan.
Terwijl Evgenij Kozlov in een grote serie tekeningen de bron van zijn fascinatie angstvallig buiten beeld houdt.
Ellen Altfest daarentegen legt de fysieke realiteit loepzuiver vast in een aantal kleine schilderijtjes. Teder en intiem wordt elk deel van het lichaam geportretteerd, zelfs de veelvuldig vermaledijde oksel.
Aleister Crowley geeft in een volgende zaal met hulp van Frieda Harris zijn visie op de duivel weer.
Terwijl in dezelfde ruimte James Lee Byars op zen-boedistische wijze de filosofie en de dood representeert.
En Maria Lassnig – haar gezicht bedekt met plastic – toekijkt. (Dit werk is afkomstig uit een Nederlande privé-collectie.)
Melvin Moti verdiept zich filmisch in de wereld van lichtgevend gesteente.
KP Brehmer had genoeg aan de kleuren van de hemel en legde het dagelijkse verloop ervan van 1969 tot 1976 vast.
Laurent Montaron fimde natuurprocessen, zoals een smeltende gletscher in Noorwegen.
Pools pestkopje Artur Zmijewski heeft weer wat nieuws bedacht: blinden een zelfportret laten schilderen.
Hilma af Klint wijdde in de eerste decennia van de vorige eeuw meer dan duizend abstracte schilderijen aan het bovennatuurlijke die tot 1964 niet mochten worden getoond. Vele kwamen in trance tot stand.
Sarah Lucas houdt zich meer bezig met menselijke spanningen.
De al weer bijna vergeten Friedrich Schröder-Sonnenstern mag laten zien dat ook in Duitsland surrealistisch werd gewerkt.
Van Carl Andre is een werk uit 1970 met 88 kleurenfotokopieën – waarin onder meer dit konkrete gedicht – te zien.
De auto-didact Morton Bartlett werkte dertig jaar in het diepste geheim aan een eigen poppenwereld.
Dorothea Tanning maakte in 1944 dit schilderij waarop ze zichzelf – kwetsbaar in ondergoed – portretteerde in een woest landschap.
Sauber + dreckig.
After work.Peter Fischli en David Weiss maakten van 1981 tot 2012 – het jaar waarin Weiss overleed – ongeveer 250 beeldjes van klei waarin hun absurdistische humor overheerst.
Van Shinro Ohtake zijn tientallen – soms extreem dikke – obsessieve plakboeken te zien…
die een mooi contrast vormen met de verstilde, technisch perfecte foto’s van Viviane Sassen die in dezelfde ruimte worden getoond.
www.labiennale.org/en/art/exhibition/55iae/
Mooi verslag. Ziet er spannend uit allemaal!