-
Hier bij het Tijdelijk Mode Museum is de dresscode: doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg. En daar zijn we dus op z’n Jan Boerenfluitjes, rugtas, jeans, t-shirtjes en afgetrapte schoenen incluis.
Diana Vreeland zette mode als kunst met haar werk voor het Metropolitan Museum (MET) op de kaart. Mode heeft inmiddels een plek in diverse museum collecties wereldwijd. Ik ben ver van een fashionista en een blad als Vogue blader ik alleen door in de wachtkamer. Ik ging meer als gezelschap dan uit overtuiging naar de Alexander McQueen tentoonstelling in het MET. Het waren zijn creaties die me tot mijn grote verassing deden inzien dat Haute Couture werkelijk kunst is. De creativiteit, vakmanschap, esthetiek, innovatie, boodschap en dialoog: Haute Couture heeft alle elementen die we ook in kunst zoeken en vinden.
Mijn interesse gewekt bezoek ik nu vaker modetentoonstellingen. Zo ook “China through the looking glass” dat ons inzicht geeft in de enorme invloed die China al eeuwenlang op ons heeft. Denk aan de oude Chinese keizerlijke dynastieën zoals de Yuan Dynastie (1271-1368) en hun keramiek dat Nederland in de 17e en 18e eeuw kopieerde en tot het “traditionele Delfts Blauw” maakte.
Maar ook recent de Qipao/Cheongsam die alle vrouwen Chinees of niet over de hele wereld op enig moment in hun leven gedragen hebben. Dan bedoel ik natuurlijk het moderne ontwerp van de Qipao/Cheongsam “de post dynastie jurk” die vanaf de 1920s populair werd en die tot vandaag de dag in allerlei variaties te zien is op straat en in het modebeeld.
De tentoonstelling begint met door Mao -zijn politiek of zijn portret geïnspireerde- kleding en werken van Warholl. Daarnaast zien we beelden uit films als “In the mood for love” die onze festivals en filmhuizen overviel waarna China in datzelfde jaar (2000) met Crouching Tigers ook Hollywood wist te veroveren. Verder zien we in de tentoonstelling vooral Qipao/Cheongsams en waartoe ze inspireerden. Het waren de traditionele Qipao/Cheongsams met hun vorm, kleuren, stoffen, materialen en gedetaileerde uitgewerkte borduursels die modehuizen in het westen als Dries van Noten, Ralph Lauren, YSL, Dior, en Valentino beïnvloeden en kopieerden.
In de 24U Cultuur van Rotterdam afgelopen weekend opende het Tijdelijk Mode Museum in Het Nieuwe Instituut en ik ben uitgenodigd. Vol enthousiasme trein ik naar Rotjeknor! Ik kan niet wachten om de Nederlandse Beyonce en Rihanna’s in Nederlandse couture op de rode loper te zien.
(Sabrina Starke / foto Stef Nagel)
(Ntjam Rosie / Invalid Atelier)
Maar we zijn in Nederland, de rode loper was ver te zoeken en er was geen “Sabrina of Rosie” in zicht! Ook het publiek ontbrak het aan “swag”. Zelfs hier bij het Tijdelijk Mode Museum is de dresscode: “doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg”. En daar zijn we dus op z’n Jan Boerenfluitjes, rugtas, jeans, t-shirtjes en afgetrapte schoenen incluis.
Door de ruimte lopend komen we er achter dat het niet om kleding als eindprodukt maar met name ook om het proces van mode maken en wat het teweeg brengt gaat. Zo zijn er tijdens de opening (en ook in de toekomst) doorlopend discussies en gesprekken met mode experts door Andrea van Pol en Aynouk Tan.
Er zijn ook kunstinstallaties zoals van Conny Groenewegen. Ze legt samen met Jose Teunissen (professor Artez / mode curator) uit dat ze allerlei data over kleding is gaan verzamelen. Waar maken we onze kleding van? Wie is betrokken? Wat verdienen de mensen die er aan werken? Waarom produceren bedrijven veel meer dan ze kunnen verkopen? Waarom kopen we als consument veel meer dan we nodig hebben? Wat is over? Hoe kunnen we hergebruiken wat we niet meer willen? Zo verkopen we maar 30% van alle kleding die we produceren, nog eens 30% in de uitverkoop en 40% verkopen we helemaal niet.
Groenewegen besloot iets te willen doen met de 40% kleding die we niet verkopen. Na onderzoek blijken we die kleding en schoenen met winst te verkopen aan “derde wereld” landen. Zo leren we van haar dat zelfs schoenen waarvan er maar 1 uit het paar over is, alsnog verkocht worden aan India. Na lang zoeken vond Groenewegen iets dat onverkoopbaar bleek te zijn, hallen vol met balen fleece! Een fleece maken we met 27 PET flessen, dat is een prima oplossing voor ongebruikt plastic, maar wat te doen met de fleece die we niet willen? De derde wereld lijkt inmiddels niet langer geïnteresseerd om ons plastic probleem op te lossen. In het kader van hergebruik van materialen, begon Groenewegen fleece aan stukken te knippen en er dikke “draden” van te maken waarmee ze kleden weeft…
Het progamma liep tot tien uur maar er was in 24U Cultuur in Rotterdam meer te doen dan alleen maar mode, het was inmiddels 7 uur en ik had honger! Om 8 uur begon een Napolitaanse avond in BIRD
Eigenaar Philip Powel is er klaar voor laat de gasten maar komen!
Nieuw bij BIRD is de pizza houtoven, waarop ze –als enige in Rotterdam- traditionele Napolitaanse pizza’s maken. Op de avond ook de lancering van de Nederlandse vertaling van het boek ‘Bloem water gist zout passie’ bij uitgeverij Italiëplein.
Ik neem een kijkje in de keuken. Dat kan iedereen want zowel de pizzaoven als de normale keuken zijn open en het publiek kan zien hoe hun eten bereid wordt!
Deze nieuwe aanwinst werd afgelopen weekend geïntroduceerd bij het publiek met een Napolitaanse avond, een Italiaans akoestisch trio, aanschuiftafels waar we eerst een keur van antipasta kregen (groente, octopus, kokkels, mosselen, tonijn, ham, kwartel ….) en daarna een “tasting” van 15 verschillende traditionele Napolitaanse pizza’s.
Ik eindig bij toeval aan tafel naast 6 Italianen die sinds 3 jaar in Rotterdam wonen en werken. Twee daarvan komen uit Napels. Het eten bij BIRD krijgt het Italiaans en Napolitaans stempel van goedkeuring!
Tot 8 mei 2016
Het Tijdelijke Mode Museum, in Het Nieuwe Instituut te Rotterdam.
tijdelijkmodemuseum.hetnieuweinstituut.nl/guus-beumer-over-tijdelijk-modemuseum
Foto’s met dank aan: Senait Asfaw (the MET), Jean Paul Scheffer (Bird)
Leuk je blog te lezen, vooral jammer dat we de expo in NY bij de MET gemist hebben.. maar gelukkig had jij de foto’s nog!!
grt Hans