Zwanenzang voor de kelderzaal – die gaat op de schop, wordt toonzaal snuisterijen van toen – en wellicht ook voor de oude vos: Opwinding is de titel van de bloemlezing aankopen Stedelijk. Schuimbekken hoorde ik vaak aangedragen als meer passend alternatief, waar ik zelf opteer voor Nostalgie: zo maakten ze vroeger tentoonstellingen. Dat doen ze niet meer. En misschien is dat maar goed ook.
Een grote stapeling van bekenden. Niets mis mee als het klopt, als het past, het dwarse hangen waar Fuchs een meester in was. Maar het klopt vaker niet dan wel en dat stemt treurig.
Er is evenwel veel te zien en ook veel fraais te zien. Hoe langer ik er rondliep, hoe aangenamer het mij werd. Een vreemd gevoel van vertrouwdheid. Van herzien.
Zoals deze Richard Paul Lohse. Anonieme schenking 2003. (Hoe zou dat zijn gegaan: witte envelop met schilderij erin, het is niet zo groot, te vondeling gelaten bij de balie? Briefje derbij – hang maar op…)
En dit rijtje schilderijen is leuk niet steriel gehangen. Een beetje zoals in de kunstuitleen ja. Maar de gewoonheid daarvan stemt ook vrolijk.
Hier mag de Robert Ryman tussenuit en het muurtje Andre ervoor weg.
Het is vol, erg vol. Kan niet anders zeggen. Precies gehangen wellicht, maar met weinig ademruimte, afstand.
Leuk, Marien Schouten.
Wat zou een tentoonstelling alleen mislukte aankopen opleveren? De dooskoppentrits van Katharina Sieverding is een fraai specimen.
Secuur naast Dibbets en Hirst, Fuchs herkent plattitude met de ogen toe, hier wordt een statement gemaakt. Alleen – die fijne Polke hangt er zo verloren tussen, de grote spijtoptant van de hele tentoonstelling. Hang je die niet goed, mag je niet door naar de volgende ronde.
En zo gaat het nog even door. Wildhangerij.
En het is een misvatting dat je bij veelvuldig muurwerk ook iets in de weg moet zetten. Of leggen zoals hier.
Opwinding heet de tentoonstelling. Voluit “Over de OPWINDING bij het eerste zien”. Wat bijna lasterlijk is. Een veertigtal jaren herhaling van zetten.
En toch…
Nostalgie betreft niet alleen het weerzien met toppers van toen, zijn toppers, de mannen (allemaal mannen) die hij mede groot maakte en zij hem.
Nostalgie vooral ook bij mijzelf – going back to Van Abbe, mijn eerste confrontatie met kunst die er bij mij toe deed, de zomeropstelling 1983, op reprise daar in 2010. Bescheiden naambordjes. Gewoon spannend geplaatste kunstwerken. Een tentoonstelling die staat als een huis. Het kàn wel. (En daar hing die aardappel van Polke wel oké.)
Fuchs laatste hangt nog slechts tot 2 oktober. Bij bij Voorlinden hangt zijn bloemlezing Elsworth Kelly fenomenaal te wezen.
stedelijk.nl/tentoonstellingen/opwinding
Essay over de tentoonstelling door Rudy Fuchs:
stedelijk.nl/upload/SM%20OPWINDING_24mei.pdf (PDF)
zo zie je maar: more is less
en toch blijft geschiedenis het leukste onderdeel van de kunst
knap wel hoe lang de werkelijkheid buiten de deur is gehouden
(Avery Preesman heeft het niet gered zo te zien)
Wat een etaleurs-gelul, zeg ! En dan ziet meta-inrichter de stoelen nog over het hoofd. Zoals GS de werkelijkheid niet ziet in Carl Andre.
etaleren is een werkwoord
kan je op afgerekend worden
zeker #jesuisetaleur RF
dit oogt al bijna zo lullig als materieschilderen
ieder zijn eigen werkelijkheid
vergeet vooral de parketvloer niet
there is no such thing as a specific object