Nkame van Belkis Ayón (curator: Cristina Vives) is “by far” de beste tentoonstelling die ik dit jaar heb gezien en zonder twijfel de beste die ik ooit in El Museo heb gezien in de 20 jaar die ik in New York ben. Adembenemend, wat een indrukwekkend werk. Werk wat je blijft achtervolgen tot je weer terug gaat om het nog een keer te zien en nog eens en nog eens. Het werk heeft zoveel lagen in zich dat ik iedere keer als ik ga weer nieuwe dingen zie die me eerder ontgaan zijn (de foto’s doen de werken geen recht, sorry!).
Ayón (23 januari 1967 – 11 september, 1999) gaat naar de middelbare school voor de kunsten vanaf haar twaalfde jaar. Het is tijdens haar scholing dat ze een drietal beslissingen neemt die haar werk definiëren. Als eerste kiest ze voor print, meer specifiek collografie, als haar enig medium. Collografie is een droge diepdrukmethode waar je geen metalen plaat gebruikt. Je maakt een soort collage met verschillende materialen die in laagjes op elkaar worden aangebracht op karton. Daarna ininkten zoals je dat met een etsplaat doet en dan kan je drukken. Het is een voor die tijd ouderwetse techniek die niemand op dat moment gebruikt maar die het drukwerk meer subtiliteit, diepgang en dynamiek geeft.
- La Pesca, 1988.
Ayón, een feminist en atheïst, raakt gefascineerd door Abakuá en de tweede beslissing is dat ze dit tot haar exclusieve inspiratie maakt. De Abakuá religie en geheim broederschap, exclusief voor mannen, heeft zijn wortels in de Calabar regio in het hedendaagse Nigeria en Kameroen en migreerde in de 19e eeuw tijdens de trans-Atlantische mensenhandel naar Cuba. Op dit moment is het de enige bekende locatie buiten Nigeria, er zijn op dit moment ruim 20.000 aanhangers in Cuba (Robert Farris Thompson bespreekt het in zijn boek Flash of the Spirit). Ayón heeft geen persoonlijke of familiebanden met de religie maar raakt bevriend met ingewijden. Ze bezoekt en observeert diensten en bestudeert de verhalen, taal, rituelen, tekens en symbolen. Haar werk is een opvallende authentieke, kritische maar ook respectvolle interpretatie en bewerking van de verhalen waarin zij vrouwen en het androgyne in de hoofdrol zet. Zo staat ze zelf model voor Sikan, dochter van Koning Iyamba van het Efo Koninkrijk, die –in het kort- per ongeluk de vis Tanze, drager van de goddelijk stem die over de wereld heerst, vangt en dan gaat het natuurlijk mis en wordt ze ter dood veroordeeld om oorlog te voorkomen met een naburig koninkrijk. Haar fascinatie met de verhalen en rituelen springt van de doeken af. Ayón gebruikt de verhalen om issues die ze heeft met haar persoonlijke hedendaagse sociale, politieke omgeving, en onbespreekbaar in het Cuba van toen, zichtbaar te maken. De intolerantie, censuur, angst, dogmatisme, feminisme, het zit in alle werken.
- Sikan, 1991.
Al weet je helemaal niets van haar thema en is het werk op het eerste gezicht mysterieus met de verwijzingen naar luipaard, vis, slang, geit, ik herken er een zelfde kracht in als in de werken van Hieronymus (Jeroen) Bosch. Zijn interpretaties van de verhalen/mythes uit de Christelijke religie zijn vol met eenzelfde symboliek. De wilde eenden die staan voor drankzucht en domheid, vogels voor liefde en lust, de uil voor het kwaad …. Al herkennen we die symboliek niet (meer) wie raakt niet gefascineerd door de doeken van Bosch? Het werk van Ayón hoewel totaal anders heeft wel diezelfde verbeeldingskracht en aantrekkingskracht, ze zuigt je in haar wereld waar je urenlang in verwondering rond loopt, er onderdeel van bent.
Hoewel ik geen aanhanger ben van een specifieke “religieuze school” geloof ik wel dat er meer is dan wat je ziet. Ik ben daarom toch altijd wel gefascineerd door kunst die geïnspireerd wordt door religie en de daar bijhorende de rituelen en verhalen/mythes. Het valt op dat wat de school van inspiratie ook is het vaak over hetzelfde gaat: het goede en het kwade, moraal, normen, waarden, machtsverhoudingen en emoties van de mensheid. Dat zien we terug bij de kunstenaars die reflecteren hierop zoals bij Bosch en ook hier bij Ayón. De inspiratie komende van twee totaal verschillende “scholen” heeft daardoor een onmisbare link met elkaar en maakt het werk universeel en voor iedereen herkenbaar ongeacht je achtergrond of kennis.
- La Familia, 1991.
Ze studeert af aan de kunstacademie in 1991, het jaar dat ze ook voor het eerst deelneemt in de Havana Biënnale. Het werk dat ze maakt voor de Biënnale is het laatste werk dat ze maakt in kleur. Het derde besluit dat ze neemt is dat ze vanaf dat moment helemaal geen kleur meer gebruikt en uitsluitend in zwart/wit werkt. Als je je als kijker overgeeft aan het sobere en dramatische van het zwart, wit en grijs, merk je dat het ontbreken van alle kleuren de werken alleen nog maar sterker, boeiender en intenser maken.
- La Cerna (avondmaal), 1991.
- La Cerna (avondmaal), 1991.
In 1993 werd ze uitgenodigd om deel te nemen aan de Biënnale van Venetië. Het werk bestond uit 18 prints die samen een werk vormden. Een vorm die ze jarenlang bleef gebruiken, deels waarschijnlijk vanwege de beschikbare persen. Ze fietst 32 kilometer naar de luchthaven, haar vader op zijn fiets erachter aan met de ingepakte werken. Ayón werd datzelfde jaar onderscheiden op de Internationale Grafisch Beurs in Maastricht. Haar werk was in de jaren erna veelvuldig internationaal te zien in Amerika, Europa en Azië en is onder andere opgenomen in de collectie van het MOMA.
- Pa´ que me quieras por siempre (To Make You Love Me Forever), 1991, Collograph.
- Nlloro, 1991.
- La Sentencia, 1993.
- Mi alma y yo te queremos (Mijn ziel en ik houden van je), 1993.
- Desobediencia 1998.
- Resurreccion, 1998.
Haar laatste tentoonstelling Desasosiego/Restlessness was in maart 1998 in de Couturier Gallery in Los Angeles. De tentoonstelling laat een nieuwe richting zien, de werken zijn niet langer een enorm rechthoekig formaat bestaande uit verschillende delen maar zijn cirkelvormig en allemaal van een kleiner, 1 sheet (80 cm) formaat. De titels refereren naar Vallenatos (populaire liederen uit Columbia) de hele serie heet: My Vernicle, en dan per werk een frase uit een Vallenatos die gaan over de liefde, een tekort aan aandacht en verraad,… Zelf zegt ze dat de werken gaan over het gevoel wat ze had de laatste maanden voor de tentoonstelling: Desasosiego (rusteloosheid) en dat dit zichtbaar wordt in haar dit nieuwe werk.
- Dejamesalir (laat me eruit!) 1998.
Tot grote verassing en ontsteltenis van haar naaste omgeving pleegde ze in 1999 zelfmoord (pistoolschot) in Alamar, Havana. Velen zien in haar laatste serie werken een gekooide kunstenaar die geen uitweg meer zag… Anderen zeggen dat ze zich vereenzelvigde met Sikan “de tot de dood veroordeelde” maar los van het feit dat Sikan nooit werkelijk onthoofd werd, is er het feit dat Ayóns werk een andere richting uit leek te gaan in het laatste jaar. Niet langer was Sikan de hoofdpersoon maar Belkis en haar persoonlijke verhalen.
In de titels van haar laatste werken zou je een liefdes rama kunnen lezen, de serie is opgedragen aan de kunstenaar uit Columbia met wie ze een relatie had. Een pistoolschot lijkt ook een meer impulsieve daad en niet echt weloverwogen. Haar carrière gaat nog steeds voorspoedig, ze reist, ze werkt. In de films die gemaakt zijn over haar die je in de tentoonstelling ziet, ook als ze werkt aan haar laatste serie van 1998, zie je een kunstenaar die houdt van haar werk met een enorme focus en discipline. Haar houding. haar ogen niets verraad of geeft een indicatie dat ze aan zelfmoord denkt. Ayón is de enige die er iets zinnigs over zou kunnen zeggen… haar familie en vrienden hadden geen idee dat er iets met haar aan de hand was, ze liet geen schrijven achter en neemt de reden(en) mee in haar graf, wij die achter blijven kunnen alleen maar gissen…
[arve url=”https://www.youtube.com/watch?v=m7ZVet1KXlA” /]
Foto’s met dank aan Museo del Barrio & de Estate van Belkis Ayón.
NOG TE ZIEN:
13 juni t/m 5 november 2017
El Museo del Barrio
1230 Fifth Avenue
New York, NY 10029
+1 212 831 7272
Open:
Woensdag t/m zaterdag 11.00 – 18.00 uur
Zondag 12.00 – 17.00 uur
Leave a Reply