De diepe blik van de zeeprik – jubileum bij Henri Roquas

    Zeepriktattoo, © Roland Sohier

Op 30 april opende Henri Roquas de jubileumtentoonstelling ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van zijn Zeeprik Genootschap.

In het meest recente nummer van Metropolis M. (jaargang 44, nr 2) schrijft Laura van den Bergh over een jonge generatie kunstenaars die zich bezighoudt met kunstzinnige maaltijden. In een uitgebreid menu met acht recepten komt een eigentijdse omgang met de eetcultuur door beeldend kunstenaar aan de orde. Zoals het met tendensen in de kunst altijd het geval is, surfen deze kunstenaars mee op de stroming staand op de schoenen van betekenisvolle voorgangers.

(Door Alex de Vries)

    Zeeprik of lamprei (Petromyzon marinus), treffend voorbeeld van een levend fossiel, met een geschiedenis van bevroren evolutie van 550 miljoen jaar, © Henri Roquas

In Nederland is Henri Roquas (Jember, Indonesië, 1950) sinds 1989 een van de meest betekenisvolle kunstenaars voor wie culinaire en gastronomische werken in filosofische en poëtische menu’s de boventoon voeren. Het tienjarig bestaan van zijn ‘Zeeprik Genootschap’ is voor kunstenaar, voedselarcheoloog en chef Roquas de aanleiding om een rijk tentoonstellingsprogramma met maaltijden, lezingen en andere activiteiten te organiseren in zijn atelier aan huis in de Blankenstraat 19 te Amsterdam.

Henri Roquas was één jaar toen hij met zijn ouders van Oost-Java naar Nederland emigreerde in de stroom van Indische Nederlanders die als zogenaamde spijtoptanten alsnog voor de Nederlandse nationaliteit kozen. Vanuit het tropische Jember kwam de familie Roquas terecht in Wehe in het Groningse Hogeland. ‘Als mensen mij vragen waar ik vandaan kom, zeg ik altijd: Groningen. Ik was in Wehe volwaardig lid van de dorpsgemeenschap. Ik sprak Gronings en liep op klompen. Mijn Indonesische afkomst is een omstandigheid die voor mij nooit heeft gespeeld in mijn maatschappelijke bestaan. Tot mijn tiende heb ik in Wehe gewoond en daar ben ik gevormd. Daarna zijn we naar Utrecht verhuisd waar ik de middelbare school heb bezocht.’

Het was ook in Groningen waar Roquas zijn eerste ervaring beleefde met het dier dat hij later leerde kennen als een levend fossiel, de rivierprik die, samen met de beekprik en de zeeprik en de daaraan verwante slijmprik en blinde prik, een geschiedenis kent van 550 miljoen jaar. Hij was met een vriendje uit vissen gegaan aan het Boterdiep waar het eigenaardige dier in een aasvisje beet. Zijn kameraad zei meteen dat het beest niet te eten was en teruggegooid kon worden. Dat de prik gold als een nutteloos wezen wat eten betreft bleek later, historisch gezien, in tegenspraak met de feiten en oudere Nederlandse eetgewoonten.

Henri Roquas was een jaar of vijftien toen hij interesse ontwikkelde voor de beeldende kunst en begon te tekenen en te schilderen. Hij wilde een kunstopleiding volgen en na enig onderzoek meldde hij zich aan bij de Jan van Eyck Academie in Maastricht waar hij van 1975 tot 1980 studeerde. Zo was hij van het uiterste Noorden in het diepe Zuiden van Nederland terechtgekomen. In Limburg raakte hij gefascineerd door de geologische en natuurhistorische eigenaardigheden, met name door de fossielen die in de mergelgrotten van de Sint-Pietersberg werden aangetroffen.

‘Daar zag ik de fossielen van miljoenen jaren oude wezens waarvan ik ontdekte dat een aantal daarvan onveranderd in de natuur aanwezig waren, alsof de evolutie in deze dieren tot stilstand was gekomen. Het oudste levende fossiel is waarschijnlijk het blauw groenwier dat meer dan een miljard jaar bestaat. Dat was voor mij de reden om als alternatief voor het oxymoron ‘levend fossiel’ de term immortellen te introduceren, omdat ze welhaast onsterfelijk, onvergankelijk zijn. Bovendien is immortel ook een poëtisch begrip, wat voor mij belangrijk is in mijn omgang als kunstenaar met onze voedselbronnen. In de Nederlandse literatuur zijn de Immortellen van Piet Paaltjens, het pseudoniem van François HaverSchmidt, heel bekend. Op 6 mei organiseer ik samen met chef Bart van Ratingen een bijzondere Immortellenmaaltijd – Zielenspijs der Sferen in Restaurant au Point Omega – met gerechten bereid van levende fossielen. Daarin staat het gerecht lamproie à la bordelaise centraal.’

    Lamproie á la bordelaise, vermaard Frans gerecht waarvan het recept teruggaat naar de middeleeuwen; het gerecht is de ‘pièce de résistance van het ‘Immortellenmaal’ op 6 mei, © Henri Roquas

In 1981 begon Henri Roquas een studie geschiedenis en archeologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij vond het noodzakelijk om in zijn kunstenaarschap de nodige verdieping te zoeken en de relatie tussen het ontstaan van de wereld en wat het leven in het perspectief van de tijd voor hem betekende te verbeelden.

Door de toenemende intensiteit van zijn kunstenaarschap voltooide hij de studie niet, maar wetenschappelijk onderzoek naar de betekenis van historische gegevens is een leidraad in zijn werk geworden.

‘Ik ontdekte dat het voor de ontwikkeling van de mens van doorslaggevend belang is geweest dat we zijn opgegroeid aan de waterkant. De vraag hoe we hier in Nederland in de strijd met het water hebben kunnen overleven, kun je omdraaien. Juist door zo met het water te leven hebben we kunnen overleven. Ons voedsel is er in overvloed in aanwezig. De mens is een flexibel, denkend wezen geworden door zich een habitat eigen te maken die hem stimuleerde daar creatief mee om te gaan.’

    Zelfportret met zeeprik 1, © Henri Roquas

Henri Roquas begon in 1989 in zijn woning op driehoog in de Pieter Nieuwlandstraat in Amsterdam-Oost zijn galerie Ultima Thule, de benaming die in de klassieke oudheid werd gebruikt voor het uiterste Noorden van de bekende wereld. ‘Voor mij is van jongs af het werk van Franz Kafka belangrijk geweest, met name zijn verhaal De hongerkunstenaar. Kafka’s personages leven altijd op de rand van de afgrond. Ze bevinden zich aan het einde van een wereld die niet te bevatten is. Het personage van Kafka leeft in het besef dat hij voor de afgrond staat die ook in hem zelf zit.’

In de loop van vier jaar ontwikkelde hij Ultima Thule tot Galerie voor de kunst van de Maal-Tijd. ‘Mijn belangstelling voor koken en voedsel ontstond toen ik een jaar of twaalf was, gestimuleerd door mijn moeder die vooral de Indonesische keuken was toegedaan. Ik heb daarna een bredere belangstelling ontwikkeld voor onder meer de Franse en de Nederlandse keuken en de historische gerechten die daar deel van uitmaken. Het gaat me erom hoe ons eten in de loop van de tijd heeft bijgedragen aan wie we zijn.’

    Zelfportret met zeeprik 1, © Henri Roquas

Tussen 1993 en 2000 organiseerde hij bijna iedere zaterdag ontvangsten met speciale maaltijden waarvan de ingrediënten onder meer waren ontleend aan het werk van de kunstenaars met wie hij werkte. Ook verzorgde hij maaltijden op locatie waarbij hij traditionele, regionale producten als uitgangspunt nam voor een historisch, culinair menu. Begrippen als ‘vergeten groentes’ waren voor hem al gemeengoed voordat ze modieus werden. Ecologisch besef en duurzame omgang met voedselbronnen zijn voor hem altijd vanzelfsprekende elementen geweest in zijn beeldende gastronomie.

De inhoudelijke achtergronden van de gerechten worden door hem met lezingen en afbeeldingen toegelicht. Die benadering maakt van Henri Roquas noch een kunstenaar die kookt, noch een kok die kunst maakt. Hij is een voedselarcheoloog voor wie de diepe blik in de betekenis van het voedsel in kunstzinnig opzicht doorslaggevend is voor zijn fascinaties. De zeeprik staat ook bekend staat als ‘negenoog’, vanwege de twee grote ogen, de zeven kieuwgaten en het neusgat bovenop de kop. De meervoudige blik van Roquas op dit levende fossiel, dat zich evolutionair tussen de ongewervelde en gewervelde dieren bevindt, is mede door die negen ogen gemotiveerd.

    Menagerie van zeeprikken, © Henri Roquas

‘Op de Jan van Eyck Academie was ik al bezig met de zeeprik als fenomeen van een levend fossiel. Zowel de rivier- als de zeeprik hebben ons eeuwenlang tot voedsel gediend en in sommige landen, zoals Frankrijk, is het nog altijd een gewaardeerd gerecht. Na de verhuizing van Ultima Thule in 2000 naar een benedenwoning aan de Blankenstraat ontstond langzamerhand het idee voor het Zeeprik Genootschap waarin ik mijn belangstelling voor levende fossielen verder kon uitdiepen in projecten onder de noemer Henri Roquas / eating

    Op zoek naar de verloren tijd, voorbij de menselijke horizon, madeleine bereid van het meel van de noot van de ginkgo biloba, een levend fossiel met een historie van bevroren evolutie van 160miljoen jaar’, © Henri Roquas

‘Bekend is natuurlijk het verhaal van Marcel Proust in zijn cyclus Op zoek naar de verloren tijd waarin de geur van het verse schelpvormige citroencakeje hem terugvoert naar zijn gelukzalige kinderjaren. Ik beoog met de Ginkgo Madeleine bij de eters een heel ander tijdsbesef tot leven te wekken. Als finissage van de jubileumtentoonstelling op 4 juni zal ik achter mijn huis een immortellentuin beginnen door de etensresten van het evenement ritueel te begraven en daarop een Ginkgo biloba te planten.’

Inmiddels bestaat zijn Zeeprik Genootschap tien jaar en ter gelegenheid daarvan heeft hij de kunstenaars Silvia B, Dick van Berkum, Roger Cremers, Moritz Ebinger, Lizan Freijsen, Eva Gonggrijp, Maaike Gottschal, Peter van der Heijden, Roy Jongeling, Petra Laaper, Raymond Mirrer, Wouter van Riessen, Ruchama Noorda, Boudewijn Payens, L.A. Raeven, Jaap de Ruig, Roland Sohier, Toon Teeken en Marc Volger uitgenodigd deel te nemen aan de jubileumtentoonstelling.

    Van links naar rechts: Roger Cremers en Doina Kraal: ‘Not now, not really then’; Wouter van Riessen: ‘Portret’ (boven); Toon Teeken: ‘Zeeprik en walvis’ (onder); Roland Sohier: ‘Zeeprik Tattoo 1’; Henri Roquas: ‘Zelfportret met zeeprik’.

‘Om iets te zeggen over een aantal deelnemers: L.A. Raeven laat een video zien die je meevoert naar een restauratie van jezelf. De diepte van de slokdarm is daarin een motief dat voor mij refereert aan de rondbek van de zeeprik. Roland Sohier beschouw ik als iemand die door zijn penvoering uitermate geschikt is om de zeeprik te tekenen. Lizan Freijsen is gefascineerd door korstmossen die ik zie als belangrijke levende fossielen. Maaike Gottschal zal dinerattributen maken zoals de servetten. Het Natuurhistorisch Museum Rotterdam stelt zeeprikken op sterk water beschikbaar en er zal onder andere een lezing zijn van stadsecoloog Geert Timmermans over de zeeprik in Amsterdam zoals die voorkomt in het Noordzeekanaal. Ik zelf houd een introductie over de zeeprik en een verhaal over de poëtische betekenis van het levend fossiel.’

    ‘Timeline’ van Marc Volger

Zeeprik Genootschap Tien Jaar: ‘Een Schrei uit het Diepste van de Verloren Tijd’ / ’A Cry from the Deepest Dephts of Lost Time’, opent zondag 30 april en duurt t/m zondag 4 juni 2023. Registreer: eatingtimezeeprik@dds.nl

Alex de Vries

About Alex de Vries 12 Articles
Alex de Vries (Erica, 1957) schrijft over beeldend kunstenaars. In 1979 was hij medeoprichter en tot 1984 redacteur van het tijdschrift Metropolis M. Daarna werkte hij voor het Shaffy Theater in Amsterdam, de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem en als directeur van de Academie voor Kunst en Vormgeving ’s-Hertogenbosch. Sinds 2001 werkt hij als zelfstandig auteur samen met grafisch ontwerper Jan Willem den Hartog in het bureau Stern/Den Hartog & De Vries in Den Haag waar Uitgeverij De Zwaluw een onderdeel van is.

1 Comment

  1. kom op trendbeheer…eerst dat ganzenvlees en nu dit weer…een beetje kunstenaar is inmiddels hardcore vegan…zelfs wij leven op havermelk en falafel…je moet wel aan je doelgroep denken…op een parade van alle oude lullen op een drumstel zit echt niemand te wachten…hoezo genootschap…straks gaan ze nog over patafysica beginnen…weet je wat ook een levend fossiel is: de nederlandse beeldend kunstenaar

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*