- Cell: The last climb (2008)
Mijn introductie met Louise Bourgeois (25-12-1911, Parijs – 31-05-2010, New York) waren haar enorme sculpturen van spinnen. Haar “Maman” (1999) kroop direct onder mijn huid. De dreiging die uitging van de loerende “Crouching Spider” was angstaanjagend maar ook betoverend. Ik was onmiddellijk gefascineerd door deze kunstenaar die met haar werk sterke intense, vaak persoonlijke, emoties weet op te roepen.
- Crouching Spider (2003)
Bourgeois creëerde een enorm, ongekend uniek, oeuvre en was een pionier in vorm, materiaal, media en grootte. Zoals gebruikelijk bij pioniers, komt de erkenning die ze verdienen als die komt eigenlijk altijd te laat, Bourgeois kreeg ‘a taste of it’ in de laatste jaren van haar leven en carrière. De tentoonstelling in Munchen focust op “de Cellen”, een reeks ruimtes -hokken, kooien- die ze maakte over een periode van 20 jaar. De tentoonstelling die ongeveer de halve ruimte van Haus der Kunst beslaat is de trip naar München MEER dan waard. Eenmaal binnen wil je eigenlijk nooit meer weg, je blijft rondlopen in de tentoonstelling en steeds weer nieuwe dingen zien en voelen. Het houd gewoon niet op, alsof je verwikkeld bent geraakt in een van haar werken zelfs, de angstige dingen houden je vast maar er is altijd dat gevoel dat je best wel in die cel die Louise Bourgeois heet wil blijven zitten voorlopig.
- Cell: VI (1991)
Als kijker ben je een voyeur die gluurt in het geheugen en de complexe innerlijke belevingswereld van Bourgeois. Je voelt de eenzaamheid en het verlangen, de leegte en machteloosheid, maar tegelijkertijd met de afzondering ook een gevoel van rust en/of berusting.
- Cell VII (1998)
We zien kledingstukken, meubels, je voelt de intimiteit en veiligheid van thuis. Als je verder kijkt zie je dat de kledinghanger een afgekloven bot is en terwijl je verder kijkt is er die loerende spin die je onmiddellijk het bekijken en bekeken worden gevoel geeft.
De tentoonstelling als geheel is als een boek met de cellen als hoofdstukken. Een theaterstuk met diverse scenes. We zien met zorg en opzet gekozen objecten, afwisselend gluur je in de ruimte van de buitenkant of je kan erin lopen en onderdeel worden van.
- Cell XXVI (2003)
Dat ambivalente gevoel, wat aan je kleeft vanaf de eerste cel blijft constant aanwezig en het laat je niet meer los. Het gaat over controle en vrijheid. De cellen zijn ook een gevangenis, oneindigheid, waarin je maar in kringetjes blijft lopen en totaal vastdraait.
- In and Out (1995)
En ook altijd is daar die erotische spanning die je vasthoud, of juist afschrikt, het halen en trekken, je betrapt afwenden, je overgeven. Is het lijf gekromd en schreeuwt uit van intense pijn, genot of beide.
- Precious Liquids (1992)
Bourgeois zegt ons met de cellen alle vormen van pijn te willen laten beleven, emotioneel, fysiek, intellectueel, psychologisch, bewust en onbewust. Haar werk is geïnspireerd door jeugdtrauma’s.
- Red Room/Parents (1994)
De ruzies tussen haar ouders, de jarenlange buitenechtelijke relatie in het ouderlijk huis van de vader met het kindermeisje. De haat liefde verhouding die daardoor ontstaat tussen Bourgeois en haar vader, ze kwam er nooit van los. Het bleef een inspiratiebron voor werk tot ze overleed in 2010. Ze liet ons achter met een onschatbare nalatenschap.
T/m 2 augustus a.s.
Hausderkunst.de/ausstellungen/detail/louise-bourgeois-cells/
Haus der Kunst
Prinzregentenstraße 1
80538 München
(foto’s: Haus der Kunst en Sasha Dees)
Leave a Reply